5. Elektrische aansluiting
5.1. Algemene instructies
Vóór de inbedrijfstelling moet een expert verzekeren
dat de vereiste maatregelen inzake elektrische
bescherming worden toegepast. De bevestiging op de
grond, de aarding, scheidingstransformator,
aardlekschakelaar of stroomonderbreker bij foutspanning
moet overeenstemmen met de richtlijnen die werden
voorgeschreven door de verantwoordelijke
elektriciteitscentrale.
De spanning die wordt vereist in het technische
gegevensblad moet overeenstemmen met de bestaande
netspanning.
Zorg ervoor dat de elektrische aansluitingen met pin
en contactdoos worden geïnstalleerd op een
overstromings- en vochtvrije manier. Controleer voor de
inbedrijfstelling de kabel en de stekker op schade.
Het uiteinde van de stroomvoorzieningskabel van de
pomp mag niet worden ondergedompeld om te
voorkomen dat water via de kabel in de motor komt.
De elektrische aansluiting van de pomp moet worden
gedaan in overeenstemming met de lokale vereisten.
De werkspanning en frequentie staan aangeduid op de
naamplaatjes van de pomp en de regelaar.
Spanningstolerantie: +6% tot -10% van de spanning
weergegeven op de naamplaten. Zorg ervoor dat de
pompen van de pompstation geschikt zijn voor de
elektriciteitsvoorziening op de plaats van installatie.
De pompmotoren hebben een thermoschakelaar in de
motorwikkelingen. De thermoschakelaar beschermt de
motor tegen oververhitting door het afsluiten van de
pompvoorziening via de regelaar.
De elektrische aansluiting moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met de markering op de kabel van de
regelaar.
De opvoerstations vereisen geen bijkomende
motorbescherming.
5.2. Controle van de draairichting
1-Fasige pompen moeten niet worden
gecheckt omdat ze altijd in de correcte
draairichting werken.
Als de draairichting verkeerd is, wissel
twee fasen van de elektrische
stroomvoorziening. Door middel van een
schakelkast met CEE-stekker, kan dit
worden gedaan door de kleine ronde
aansluiting van de pool 180° te draaien
met een schroevendraaier.
6. Installatie
6.1. Installatieplaats
Houd rekening met de lokale regelgeving voor
constructies en vergunningen.
Houd rekening met de regelgeving inzake
hefmachines en mangat.
Alle ondergrondse werkzaamheden, ruwbouw en
metselwerk moeten worden uitgevoerd door een expert.
Kies de plaats van installatie rekening houdend met de
lokale regelgeving en de volgende punten:
De bestaande voorzieningen en
afvalverwijderingsinstallaties moeten gemakkelijk
toegankelijk zijn.
Plaats het pompstation nooit dicht bij ramen en deuren.
Zorg ervoor dat de toevoerleidingen genoeg natuurlijk
verval hebben.
Het pompstation stemt overeen met klasse A (50 kN).
6.2. Beveiliging tegen omhoog komen
Onder normale omstandigheden wordt het pompstation
gebruikt bij een grondwaterniveau van een meter onder
het putoppervlakte zonder hijsen. Wanneer het
grondwaterniveau hoger is dan een meter, bestaat de
mogelijkheid om het pompstation als volgt te beschermen
tegen het omhoog komen:
Plaats het pompstation in het groene beton van de
korrelige fundering.
Vul het pompstation met water en vul de uitgegraven put
met beton.
Vul de tankbodem met beton.
7. Inbedrijfstelling
Laat de pomp nooit voor een lange tijd drooglopen. Dit
maakt de pomp kapot (gevaar voor oververhitting).
Voordat het pompstation wordt opgestart, zorg ervoor dat alle
afsluitkleppen open zijn en controleer of de unit goed werkt.
Controleer of de correcte fasevolgorde werd getoetst bij
de 3-fasige modellen (zie 6.3.).
Draai de bedieningsschakelaar naar de stand 'Auto'.
De pomp start en stopt samen met de regelaar van het
pneumatische niveau, volgens het vloeistofniveau in de
tank.
8. Onderhoud en herstel
Ingeval van een defect van een pomp wordt een
herstelling enkel uitgevoerd door de fabrikant of via een
geautoriseerd werkatelier. Wijzigingen aan de pomp
moeten worden bevestigd door de fabrikant. Er worden
enkel originele reserveonderdelen gebruikt.
In overeenstemming met de wetgeving inzake
productaansprakelijkheid wijzen we erop dat we niet
aansprakelijk zullen zijn voor schade veroorzaakt door
ons product vanwege niet-geautoriseerde herstellingen
door andere personen dan de fabrikant of een
geautoriseerd werkatelier of vanwege het gebruik van
niet-originele reserveonderdelen. Dezelfde beperkingen
op het vlak van productaansprakelijkheid gelden voor
accessoires.
Vóór onderhouds- of herstelwerkzaamheden moet de
pomp van de stroomvoorziening worden afgesloten om
het onvoorzien opstarten van de pomp te voorkomen!
Zorg ervoor dat alle draaiende onderdelen stilstaan
voordat de onderhouds- en herstelwerkzaamheden
worden gestart!
Voordat het onderhoud en service worden uitgevoerd,
moet de pomp grondig worden gespoeld met proper
water. Spoel na de demontage de pomponderdelen met
proper water.
Bij pomptypes met oliekamer kan een overdruk
ontsnappen door het losmaken van de regelschroef van
de oliekamer. Draai deze enkel wanneer de drukbalans
werd uitgevoerd.
Pompen die onder normale bedrijfsomstandigheden
werken moeten tenminste een keer per jaar worden
geïnspecteerd. Als de pompvloeistof zeer modderig of
zanderig is of als de pomp continu werkt, moet de pomp
elke 1000 bedrijfsuren worden geïnspecteerd.
42