7. Aanpalende gazons:
geef aanpalende gazons vrij.
Inactief – standaardinstelling
Actief – instelling wanneer op aanpalende
gazons moet worden gemaaid. Bij de
commando's "Maaien starten" en "Maaien
met vertraagde start" moet het maaivlak
(hoofdgazon/aanpalend gazon) worden
geselecteerd. (
12.10)
11.15 Startpunten instellen
Om in te stellen
● startpunten aanleren
of
● gewenst startpunt selecteren en
handmatig definiëren.
Startpunten aanleren:
Na het indrukken van de OK-toets
start de robotmaaier een oefenrit
langs de begrenzingsdraad. Als de
robotmaaier niet is ingedockt, rijdt deze
eerst naar het dockingstation. Alle
bestaande startpunten worden gewist.
RMI 632 C, RMI 632 PC:
Tijdens het aanleren wordt het
beginbereik van de robotmaaier
gedefinieerd. Een reeds
opgeslagen beginbereik wordt
desgewenst uitgebreid. (
Onderweg kunnen er door het indrukken
van de OK-toets maximaal 4 startpunten
worden vastgelegd.
Aanleerpocedure onderbreken:
Handmatig – door op de STOP-toets te
drukken.
Automatisch – door hindernissen aan de
rand van het maaivlak.
318
● Als het aanleren automatisch is
onderbroken, corrigeer dan de positie
van de begrenzingsdraad of verwijder
de hindernissen.
● Controleer vóór het verder aanleren de
positie van de robotmaaier. Het
apparaat moet op de begrenzingsdraad
of binnen het maaivlak met de voorkant
richting begrenzingsdraad staan.
Aanleerpocedure beëindigen:
Handmatig – na een onderbreking.
Automatisch – na het indocken.
De nieuwe startpunten worden na
bevestiging met OK opgeslagen.
Startfrequentie:
Met de startfrequentie wordt gedefinieerd
hoe vaak een maaibeurt bij een startpunt
moet worden begonnen.
Standaardinstelling is 2 van 10
maaibeurten (2/10) bij elk startpunt.
● Wijzig indien nodig na het aanleren de
startfrequentie.
● Stuur bij voortijdige beëindiging van het
aanleren de robotmaaier via het
commando naar het dockingstation.
(
11.5)
● RMI 632 C, RMI 632 PC:
Rondom elk startpunt kan na het
aanleren een radius van 3 m t/m 30 m
worden vastgelegd. Aan de opgeslagen
14.5)
startpunten is standaard geen radius
toegewezen.
Startpunten met radius:
Als de maaibeurt bij het betreffende
startpunt wordt begonnen, maait de
robotmaaier eerst de deelzone
binnen het cirkelvormige gebied
rondom het startpunt. Pas daarna
wordt het overige maaivlak
bewerkt.
Startpunt 1 t/m 4 handmatig
instellen:
Leg de afstand van de startpunten
van het dockingstation vast en
definieer de startfrequentie.
De afstand is het traject van het
dockingstation naar het startpunt in
meters, rechtsom gemeten.
De startfrequentie kan tussen 0 van 10
maaibeurten (0/10) en 10 van 10
maaibeurten (10/10) liggen.
RMI 632 C, RMI 632 PC:
Rondom het startpunt kan een radius van
3 m t/m 30 m worden vastgelegd.
Het dockingstation is als
startpunt 0 gedefinieerd.
Standaard worden
maaibeurten van daaruit gestart.
De startfrequentie is even hoog als
de berekende restwaarde op 10
van 10 maaibeurten.
11.16 Veiligheid
1. Machinestop
2. Stand
3. GPS-beveilig. (RMI 632 C,
RMI 632 PC)
4. Pincode wijzigen
5. Startsignaal
6. Meldsignaal
7. Menusignaal
8. Speelstop
9. Toetsenblokkering
10.iMow + Dock koppelen
1. Machinestop:
met OK wordt de machinestop
geactiveerd. De robotmaaier kan
0478 131 9942 C - NL