Leg de begrenzingsdraad vanuit het
dockingstation. Daarbij moet onderscheid
worden gemaakt tussen een intern
dockingstation en een extern
dockingstation.
Start bij intern dockingstation:
Bevestig de begrenzingsdraad (1) links of
rechts naast de bodemplaat, direct naast
een draaduitgang met een
bevestigingspen (2) op de bodem.
298
Houd een vrij draaduiteinde (1) van
ongeveer 1,5 m lengte aan.
Leg vóór en achter het dockingstation (1)
begrenzingsdraad (2) 0,6 m rechtuit en in
een rechte hoek ten opzichte van de
bodemplaat. Volg daarna met de
begrenzingsdraad de rand van het
maaivlak.
Leg bij een verplaatste rit naar het
begin (corridor) vóór en achter het
dockingstation de
begrenzingsdraad minstens 1,5 m
rechtuit en in een rechte hoek ten
opzichte van de bodemplaat.
(
11.14)
Start bij extern dockingstation:
Bevestig de begrenzingsdraad (1) links of
rechts achter de bodemplaat,
rechtstreeks naast een draaduitgang met
een bevestigingspen (2) op de bodem.
0478 131 9942 C - NL