Lithium-ionaccu´s moeten bij het transport
uiterst nauwlettend worden behandeld, let
met name op het voorkomen van
kortsluiting. Vervoer de accu in de intacte
originele verpakking of in de robotmaaier.
6.6 Vóór de inbedrijfstelling
Iedereen die het apparaat gebruikt, moet
de gebruiksaanwijzing kennen.
Ga te werk volgens de instructies voor het
installeren van het dockingstation (
en de begrenzingsdraad (
De begrenzingsdraad en de
voedingskabel moeten goed op de bodem
worden bevestigd, opdat er niet over kan
worden gestruikeld. Het aanleggen over
randen (bijv. voetpaden,
straatsteenranden) moet worden
vermeden. Op bodems waar de
meegeleverde bevestigingsnagels niet
kunnen worden ingeslagen (bijv.
straatstenen, voetpaden), moet een
kabelkanaal worden gebruikt
Controleer regelmatig of de
begrenzingsdraad en de voedingskabel
goed liggen.
Sla bevestigingsnagels altijd volledig in de
grond, om de kans op struikelen te
voorkomen.
Installeer het dockingstation niet op slecht
zichtbare plaatsen, waar men er mogelijk
over kan struikelen (bijv. achter een hoek
van een huis).
Installeer het dockingstation zo mogelijk
buiten het bereik van kruipdieren zoals
mieren of slakken – vermijd met name
gebieden rondom mierennesten en
composteerhopen.
0478 131 9942 C - NL
Zones waar de robotmaaier niet zonder
gevaar kan rijden (bijvoorbeeld vanwege
valgevaar), moeten door de
begrenzingsdraad worden afgebakend.
STIHL raadt aan om met de robotmaaier
alleen over gazons en verharde wegen
(zoals geplaveide opritten) te rijden.
De robotmaaier herkent geen plekken
waar deze kan omvallen, zoals randen,
terrassen, zwembaden of vijvers. Als de
begrenzingsdraad langs mogelijke
plekken waar deze kan vallen wordt
9.1)
gelegd, moet er om veiligheidsredenen
12.).
tussen de begrenzingsdraad en de
gevarenzone een afstand van meer dan
1 m worden aangehouden.
Controleer regelmatig het terrein waarop
het apparaat wordt gebruikt en verwijder
alle stenen, stokken, kabels, botten en alle
andere voorwerpen die door het apparaat
omhoog kunnen worden geslingerd.
Verwijder na de installatie van de
begrenzingsdraad alle gereedschap van
het maaivlak. Afgebroken of beschadigde
bevestigingsnagels moeten worden
uitgetrokken en worden afgevoerd.
Controleer het te maaien oppervlak
regelmatig op oneffenheden en verwijder
ze.
Gebruik de machine nooit met
beschadigde of ontbrekende
veiligheidsvoorzieningen.
De op het apparaat geïnstalleerde
schakel- en veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden verwijderd of overbrugd.
Vóór het gebruik van het apparaat moeten
alle defecte, versleten en beschadigde
onderdelen worden vervangen.
Onleesbare of beschadigde
waarschuwingsaanwijzingen op het
apparaat moeten worden vervangen.
Stickers en alle verdere
vervangingsonderdelen zijn verkrijgbaar
bij uw STIHL vakhandelaar.
Controleer vóór de ingebruikstelling
– of het apparaat gebruiksklaar is. Dit
betekent dat de afdekkingen en
veiligheidsvoorzieningen op hun plaats
zitten en in onberispelijke staat
verkeren.
– of het dockingstation gebruiksklaar is.
Daarbij moeten alle afdekkingen goed
zijn gemonteerd en in onberispelijke
staat verkeren.
– of de elektrische verbinding van de
voeding wordt gemaakt met een correct
geïnstalleerd stopcontact.
– of op de voeding de isolatie van de
aansluitkabel en de voedingsstekker in
perfecte toestand verkeert.
– of het gehele apparaat (behuizing, kap,
bevestigingselementen, maaimes,
messenas enz.) noch versleten noch
beschadigd is.
– of het maaimes en de mesbevestiging
in goede staat verkeren (goed vast
zitten, beschadigingen, slijtage).
(
16.3)
– of alle schroeven, moeren en andere
bevestigingselementen aanwezig zijn
of zijn vastgedraaid. Losgemaakte
schroeven en moeren moeten voor de
ingebruikstelling vastgedraaid worden
(aandraaimoment respecteren).
Voer indien nodig alle noodzakelijke
werkzaamheden uit of vertrouw deze toe
aan de vakhandelaar. STIHL beveelt
hiervoor de STIHL vakhandelaar aan.
285