Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
5. Leid de zaagketting (15) rond het kettingwiel (41) en
controleer de uitlijning van de zaagketting (15).
Controleer of de tanden van de zaagketting (15) goed
in het kettingwiel (41) grijpen.
6. Steek het kettingzwaard (14) in de geleidepen (39) en
de kettingspanpen (40). De geleidepen (39) moet in
het sleufgat zitten en de kettingspanpen (40) moet in
het onderste gat van het kettingzwaard (14) zitten.
7. Plaats het kettingwielafdekking (37) weer terug.
8. Draai de bevestigingsmoer (36) rechtsom tot hand-
vast.
9. Controleer de passing van de zaagketting (15) nog-
maals en span de zaagketting zoals onderZaagketting
(15) spannen (afb. 1, 10, 13, 14),
schreven.
Aanwijzing:
Draai de bevestigingsmoer pas vast na het instellen van
de kettingspanning.
9.6
Zaagketting (15) spannen (afb. 1,
10, 13, 14)
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door wegspringende zaag-
ketting!
Een onvoldoende gespannen zaagketting kan tijdens
het gebruik losraken en letsel veroorzaken.
–
Controleer regelmatig de spanning van de zaagket-
ting.
–
De zaagkettingspanning is te laag als de aan-
drijfschakels uit de groef aan de onderkant van het
geleideblad komen.
–
Versterk de zaagketting goed als de zaagket-
tingspanning te laag is.
1. Draai de bevestigingsmoer (36) met de steeksleutel
SW 8/10 mm (C) met enkele omwentelingen los.
2. Stel de kettingspanning af met behulp van de ket-
tingspanschroef (38).
Gebruik de montagesleutel (D).
– Rechtsom - verhoogt de kettingspanning
– Linksom - vermindert de kettingspanning
De zaagketting (15) mag niet doorhangen, maar moet in
het midden van het kettingzwaard (14) 1-2 millimeter van
het kettingzwaard (14) getrokken kunnen worden.
1. Draai de zaagketting (15) met de hand om te controle-
ren of deze goed loopt. Het moet vrij in het ketting-
zwaard (14) glijden.
2. Schroef de bevestigingsmoer (36) weer vast.
De zaagketting is correct gespannen als deze niet door-
hangt op het kettingzwaard en helemaal rond kan worden
getrokken met de gehandschoende hand. Wanneer u met
9 N (ca. 1 kg) trekkracht aan de zaagketting trekt, mogen
de zaagketting en het kettingzwaard niet meer dan 2 mm
uit elkaar liggen.
Aanwijzing:
• De spanning van een nieuwe ketting moet na enkele
minuten werken worden gecontroleerd en bijgesteld.
• Het spannen van de zaagketting moet gebeuren op
• Het correct spannen van de zaagketting is voor de
• Wij raden de gebruiker aan om de kettingspanning te
LET OP
Tijdens het werken met de zaag warmt de zaagketting
}
Pagina 113 be-
op en wordt daardoor iets langer. Dit "opnieuw verlen-
gen" is vooral te verwachten bij nieuwe zaagkettingen.
10 Bediening
LET OP
Het product voor de ingebruikstelling in ieder geval
volledig monteren!
Gevaar voor letsel!
De aan/uit-schakelaar en de veiligheidsschakelaar mo-
gen niet worden vergrendeld!
–
–
Elektrische schok en schade aan het product
mogelijk!
Contact met een stroomvoerende leiding tijdens het
snoeien kan leiden tot een elektrische schok. Het snoei-
en in vreemde objecten kan leiden tot schade aan de
maaibalk.
–
LET OP
Let op dat de omgevingstemperatuur, tijdens de werk-
zaamheden niet hoger is dan 50 °C en niet lager is dan
–20 °C.
LET OP
Het product maakt deel uit van de 20V IXES serie en
mag alleen met accu's uit deze serie worden gebruikt.
Accu's mogen alleen met opladers uit deze serie wor-
den opgeladen. Let hierbij op de specificaties van de fa-
brikant.
www.scheppach.com
een schone plaats, vrij van zaagsel en dergelijke.
veiligheid van de gebruiker en vermindert of voorkomt
slijtage en schade aan de ketting.
controleren voordat hij voor de eerste keer aan het
werk gaat. De zaagketting is correct gespannen als
deze niet doorhangt aan de onderzijde van het
zwaard en helemaal rond kan worden getrokken met
de gehandschoende hand.
WAARSCHUWING
Werk niet met het product als de schakelaars be-
schadigd zijn. De aan/uit-schakelaar en de veilig-
heidsschakelaar moeten het product uitschakelen
als ze worden losgelaten.
Voor elk gebruik moet u controleren of het product
correct werkt.
WAARSCHUWING
Doorzoek heggen en struiken op verborgen voor-
werpen, zoals stroomdraden, draadafscheidingen
en plantensteunen, voordat u gaat snoeien
NL | 113
Publicité
