3. Bevestig de beenbescherming (6) aan de onderkant
van de rubberen ring (5a).
Zorg ervoor dat de rubberen ring (5a) in de uitsparing
op de pootbescherming (6) zit.
4. Plaats de voorste handgreep (5) van bovenaf op de
rubberen ring (5a) zodat de schroefgaten van de
beenbescherming (6) en de voorste handgreep (5) op
elkaar liggen.
5. Zet de voorste handgreep (5) vast met de vier inbus-
schroeven M5 (5b). Gebruik de inbussleutel 4 mm (A).
Let op dat de beenbescherming (6) naar links (in de
richting van de gebruiker) gemonteerd is.
9.2
Veiligheidsafdekkingen monteren
(21/24) (afb. 1, 4)
GEVAAR
Gevaar voor letsel!
Als een onvolledig gemonteerd product wordt gebruikt,
kan dit ernstig letsel veroorzaken.
–
Gebruik het product pas nadat het volledig gemon-
teerd is.
–
Voor elk gebruik een visuele inspectie uitvoeren om
te controleren of het product compleet is en geen
beschadigde of versleten onderdelen bevat. Veilig-
heids- en veiligheidsinrichtingen moeten intact zijn.
1. Bevestig de beide veiligheidsafdekkingen (21/24) op
de daarvoor bestemde houder op de buisas (20).
2. Bevestig de beide veiligheidsafdekkingen (21/24) met
de beide inbusschroeven M6 (20a). Gebruik de inbus-
sleutel 5 mm (B).
9.3
De spoelhuis (23) monteren/
demonteren (afb. 1, 5-7)
De voorste buisas motorzeis/gazontrimmer (20) kan met
het spoelhuis (23) als gazontrimmer worden gebruikt.
1. Verwijder de moer M10 (31) en de afdekking (30) van
de opnamespindel (33). Let op linkse schroefdraad!
Gebruik de montagesleutel (D).
2. De moer M10 (31) en de afdekking (30) zijn niet nodig
voor de montage van het spoelhuis (23).
De binnenflens (34) en de klemschijf (32) blijven op
de opnamespindel (33).
3. Houd de binnenste flens (34) door de buitenste flens
(35) met behulp van een inbussleutel 5 mm (B).
4. Draai het spoelhuis (23) linksom op de opnamespin-
del (33) en bevestig het spoelhuis (23) handvast op
de opnamespindel (33).
5. De demontage van het spoelhuis (23) gebeurt in de
omgekeerde volgorde.
Let erop dat de draairichting van het spoelhuis (23) over-
een moet komen met de richting van de pijl op de veilig-
heidsafdekking (21) (afb. 4).
9.4
Het snijmes (25) monteren/
demonteren (afb. 1, 8, 9)
De voorste buisas voor de motorzeis / gazontrimmer (20)
kan met het snijmes (25) als motorzeis worden gebruikt.
112 | NL
1. Verwijder de moer M10 (31), de afdekking (30) en de
klemschijf (32) van de opnamespindel (33). Let op
linkse schroefdraad! Gebruik de montagesleutel (D).
2. De binnenflens (34) blijft op de opnamespindel (33)
zitten.
3. Plaats het snijmes (25) op de binnenflens (34).
Let erop dat de draairichting van het snijmes (25)
overeen moet komen met de richting van de pijl op de
veiligheidsafdekking (21) (afb. 4).
4. Schuif vervolgens de klemschijf (32) en de afdekking
(30) op de opnamespindel (33).
5. Bevestig het snijmes (25) met de moer M10 (31).
6. Draai de moer M10 (31) vast met de montagesleutel
(D). Houd hiervoor de binnenflens (34) door de buiten-
flens (35) met behulp van de inbussleutel 5 mm (B).
7. Verwijder de mesbescherming (27) van het snijmes
(25).
8. De demontage van het snijmes (25) gebeurt in de om-
gekeerde volgorde.
9.5
Monteer het kettingzwaard (14) en
de zaagketting (15) (afb. 1, 10-13)
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel bij het hanteren van de
zaagketting of het zwaard!
–
Draag snijbestendige handschoenen.
LET OP
Stompe messen overbelasten het product! Gebruik het
product niet met een defecte of overmatig versleten
snij-inrichting.
Aanwijzingen:
• Een nieuwe zaagketting rekt op en moet vaker wor-
den opgespannen. Controleer de kettingspanning re-
gelmatig na elke snede en stel deze zo nodig bij.
• Gebruik alleen zaagkettingen en zaagbladen die voor
dit product ontworpen zijn.
VOORZICHTIG
Een verkeerd gemonteerde zaagketting leidt tot onge-
controleerd zaaggedrag van het product!
Let bij het monteren van de zaagketting op de voorge-
schreven looprichting!
1. Draai de bevestigingsmoer (36) linksom om de ket-
tingwielafdekking (37) te verwijderen. Gebruik de
steeksleutel SW 8/10 mm (C).
2. Draai de kettingspanschroef (38) linksom om de ket-
tingspanning los te maken. Gebruik de montagesleu-
tel (D).
3. Leg de zaagketting (15) in een lus zodat de snijkanten
rechtsom uitgelijnd zijn. Volg de symbolen (pijlen) bo-
ven het kettingwiel (41) om de zaagketting (15) uit te
lijnen.
4. Steek de zaagketting (15) in de groef van het ketting-
zwaard (14).
www.scheppach.com