3.4. Specifieke productreferenties
Als het product is uitgerust met geïntegreerde elektronica, zie hoofdstuk 12 BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL.
Als het product een geïntegreerd expansievat heeft, zie hoofdstuk 18 EXPANSIEVAT.
Voor technische gegevens, zie het technische gegevensplaatje of het speciale hoofdstuk 11 TECHNISCHE GEGEVENS.
4.
WAARSCHUWINGEN EN RESTRISICO'S
Controleer of alle interne onderdelen van het paneel (componenten, kabels, enz.) volledig vrij zijn van sporen van vocht,
oxide of vuil: reinig indien nodig nauwkeurig en controleer de efficiëntie van alle componenten in het paneel. Vervang
indien nodig alle onderdelen die niet perfect efficiënt zijn.
Voordat u aan het elektrische of mechanische deel van het systeem gaat werken, moet u altijd de netspanning
loskoppelen. Wacht tot de indicatielampjes op het bedieningspaneel uitgaan voordat u het apparaat opent. De DC-
tussenstroomcondensator blijft geladen met gevaarlijk hoge spanning, zelfs nadat de netspanning is uitgeschakeld. Alleen
stevig bedrade netwerkverbindingen zijn toegestaan. Het apparaat moet geaard zijn (IEC 536 klasse 1, NEC en andere
relevante normen).
Voordat u aan de apparatuur gaat werken, moet u de stroomtoevoer loskoppelen en ervoor zorgen dat er geen vloeistoffen
en/of gassen in de omgeving lekken. Niet openen of gebruiken in de aanwezigheid van voltage.
Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de softwareversie.
4.1. Optioneel filter tegen onzuiverheden
Als u niet zeker weet of er geen vreemde voorwerpen in het te verpompen water zitten, installeer dan een filter bij de inlaat van het
systeem dat geschikt is om onzuiverheden tegen te houden.
De installatie van een aanzuigfilter leidt tot een afname van de hydraulische prestaties van het systeem in verhouding tot
de drukval die door het filter zelf wordt veroorzaakt (over het algemeen geldt: hoe groter het filtervermogen, hoe groter de
prestatiedaling).
4.2. Misbruik
De apparatuur is ontworpen om alleen te worden gebruikt voor de doeleinden die worden beschreven in het betreffende gedeelte van
de handleiding (paragraaf 2). Ander gebruik dan beschreven in deze handleiding moet als oneigenlijk worden beschouwd en voldoet
daarom niet aan de veiligheidsvoorschriften.
AANDACHT!
Onjuist gebruik kan leiden tot persoonlijk letsel, de dood en/of schade aan apparatuur of systemen.
Hieronder staan een aantal mogelijke misbruiken die kunnen leiden tot persoonlijk letsel of schade aan de machine of apparatuur,
waarvoor DAB-pompen. S.p.A. is niet aansprakelijk en wijst elke aansprakelijkheid af:
Ongeoorloofde wijzigingen of vervangingen van onderdelen van apparatuur;
•
Het niet opvolgen van veiligheidsinstructies;
•
Het niet opvolgen van instructies met betrekking tot installatie, gebruik, bediening, onderhoud, reparatie, of wanneer deze
•
handelingen worden uitgevoerd door ongekwalificeerd personeel;
Gebruik van onjuiste en onverenigbare materialen of hulpapparatuur;
•
Het niet naleven van de veiligheidsregels op de werkplek of de toepasselijke wettelijke voorschriften.
•
4.3. Spanningvoerende delen
Raadpleeg het veiligheidsboekje dat in de verpakking zit.
4.4. Verwijdering van het product
Dit product of de onderdelen ervan moeten worden weggegooid volgens de instructies op het WEEE-verwijderingsblad dat in de
verpakking zit.
5.
BEHEER
5.1. Opslag
Alle pompen moeten worden opgeslagen op een overdekte, droge plaats met een zo constant mogelijke luchtvochtigheid, vrij van
trillingen en stof. Ze worden geleverd in hun originele verpakking waarin ze moeten blijven tot het moment van installatie. Als dit niet het
geval is, sluit dan voorzichtig de zuig- en perspoort. Het product werkt correct met een verschil tussen omgevings- en
vloeistoftemperaturen van niet meer dan 30°C (waarbij de omgevingstemperatuur hoger is dan de vloeistoftemperatuur). Naast dit
temperatuurverschil mag de vochtigheidslimiet niet hoger zijn dan 50%, anders bestaat het risico op condensvorming, die onherstelbare
schade aan de elektronische kaart kan veroorzaken.
NEDERLANDS
163