moer. Leg de zaagketting (1) rond het
kettingrondsel (36).
4. Plaats het zwaard (35) en de zaagket-
ting (1) op de railpin (37). Als de neus
rechts onder de railpin (37) in de on-
derste ronde uitsparing van het zwaard
zit, zit het zwaard juist. Het is normaal
dat de zaagketting (1) doorhangt.
5. Span de zaagketting (1) voor door de
schroef (38) voor het opspannen van
de zaagketting rechtsom te draaien met
behulp van de montagesleutel (23).
6. Zet de kettingwielafdekking (33) erop.
Draai de moer (34) van de kettingwie-
lafdekking vast.
Opgelet!
De hoogsnoeier kan nasmeren.
Zaagketting aanspannen
Het regelmatig aanspannen van de zaag-
ketting dient voor de veiligheid van de ge-
bruiker en vermindert of verhindert slijtage
en kettingschade. We raden de gebruiker
aan voor het aanvatten van het werk en
met intervallen van ca. 10 minuten de
kettingspanning te controleren en indien
nodig te corrigeren.
Tijdens werken met de zaag wordt de
zaagketting warm en zet daardoor een
beetje uit. Met dit „langer worden" moet
in het bijzonder bij nieuwe zaagkettingen
rekening worden gehouden.
De zaagketting niet aanspannen
of vervangen als deze nog heet
is, omdat ze na het afkoelen opni-
euw een beetje inkrimpt. Bij niet-
naleving kan dit leiden tot schade
aan de geleidingsrail of de motor,
omdat de zaagketting dan te strak
rond het zwaard ligt.
Kettingspanning en -smering beïnvloeden
aanzienlijk de levensduur van de zaagket-
ting.
De zaagketting is goed gespannen als
deze niet doorhangt aan de onderkant van
het zwaard en met uw gehandschoende
hand rond kan worden getrokken. Bij het
trekken aan de zaagketting met 9 N (ca.
1 kg) trekkracht mogen de zaagketting
en het zwaard niet meer dan 2 mm van
elkaar zijn verwijderd.
10 min
Gevaar voor verwondingen!
Haal de accu's uit het apparaat,
voor u aan het apparaat werkt.
Span de zaagketting (1) aan door
de schroef (38) voor het opspan-
nen van de zaagketting rechtsom
te draaien met behulp van de
montagesleutel (23). Verminder de
spanning van de zaagketting door
de schroef linksom te draaien.
Bij een nieuwe zaagketting moet u
de kettingspanning na maximaal 5
snijbewerkingen aanpassen.
Veiligheidsafdekking
monteren
De veiligheidsafdekking (14) moet op de
voorste buisschacht (2) met de houder voor
de draadspoel en het drietandse mes wor-
den gemonteerd.
1. Schroef de veiligheidsafdekking (14)
met de twee kleine kruiskopschroeven
NL
BE
131