Publicité
Einstellungen / Instellingen / Réglages
C
b
ü
eWertuNg der
berLappuNgskoNtroLLe
1
ð
Gleiche Menge in den 4 Reagenzgläsern :
☞
Gute Überlappung, d.h. einwandfreies Streuergebnis
2
Zu viel Dünger in der Überlappungszone :
ð
☞
Zuführorgan zu hoch eingestellt:
- Einstellung des Zuführorgans je nach Größenordnung
der gemessenen Überdosierung nach folgender Formel
nach unten korrigieren:
Einstellungsveränderung = ( (Menge Reagenzglas A ) -1 ) x 10
Zuführorgan
Beispiel :
- Bei Überdosierung von etwa 25 % im
Überlappungsbereich, Einstellung des Zuführorgans um
2,5 senken.
- Bei 30 % Überdosierung im Überlappungsbereich,
Einstellung des Zuführorgans um 3 absenken.
C
a
NaLyse VaN de test
1
ð
Gelijke hoeveelheden in de 4 tubes :
☞
Goede overlapping, wat betekent dat de spreiding
goed is.
2
ð
Te veel kunstmest bij de overlapping :
☞
Instelling van de strooigoot te groot.
- De instelling van de strooigoot lager afstellen,
afhankelijk van de bij de overlap gemeten overdosering,
en in navolging van de voorbeelden of de volgende
formule :
Verplaatsing van de strooigoot = ( (hoeveelheid tube A ) -1 ) x 10
Voorbeeld :
- Bij een overdosering bij de overlapping van ongeveer
25%, de instelling van de strooigoot met 2,5
verminderen.
- Bij een overdosering bij de overlapping van ongeveer
30%, de instelling van de strooigoot met 3 verminderen.
C
a
'
NaLyse de L
essai
1
ð
Quantité identique dans les 4 éprouvettes :
Bon recroisement correspondant à un bon épandage.
2
Trop d'engrais au recroisement :
ð
Réglage de la goulotte trop important.
- Diminuer le réglage de la goulotte en fonction de
la surdose mesurée au recroisement, en suivant les
exemples ou la formule suivante :
Déplacement de la goulotte = ( (quantité éprouvette A ) -1 ) x 10
Exemple :
- Pour un sur-dosage au recroisement de l'ordre de 25%,
diminuer le réglage de la goulotte de 2,5.
- Pour 30% de sur-dosage au recroisement diminuer le
réglage de la goulotte de 3.
Menge Reagenzglas B
hoeveelheid tube B
quantité éprouvette B
3
Zu wenig Dünger in der Überlappungszone :
ð
- Einstellung des Zuführorgans je nach Größenordnung
der im Überlappungsbereich gemessenen
Unterdosierung entsprechend folgender Formel und
folgenden Beispielen senken :
Einstellungsveränderung = (1- (Menge Reagenzglas B ) ) x 10
Zuführorgan
Beispiel :
- Bei Unterdosierung von etwa 25 % im
Überlappungsbereich, Einstellung des Zuführorgans um
2,5 erhöhen.
- Bei 30 % Unterdosierung im Überlappungsbereich,
Einstellung des Zuführorgans um 3 erhöhen.
Anmerkung :
In allen Fällen darf die Einstellung des Zuführorgans
höchstens zwischen + 15 und – 15 schwanken.
Te weinig kunstmest bij de overlapping :
3
ð
- De instelling van de strooigoot hoger afstellen, afhankelijk
van de bij de overlapping gemeten onderdosering, en in
navolging van de voorbeelden of de volgende formule :
Verplaatsing van de strooigoot = (1- (hoeveelheid tube B ) ) x 10
Voorbeeld :
- Bij een onderdosering bij de overlapping van ongeveer
25%, de instelling van de strooigoot met 2,5 vergroten.
- Bij een onderdosering bij de overlapping van 30%, de
instelling van de strooigoot met 3 vergroten.
Opmerking :
In alle gevallen mag de verplaatsing van de strooigoot niet
meer dan maximaal + 15 of -15 zijn.
3
Pas assez d'engrais au recroisement :
ð
- Augmenter le réglage de la goulotte en fonction du sous-
dosage mesuré au recroisement en suivant les exemples
ou la formule suivante :
Déplacement de la goulotte = (1- (quantité éprouvette B ) ) x 10
Exemple :
- Pour un sous-dosage au recroisement de l'ordre de 25%,
augmenter le réglage de la goulotte de 2,5.
- Pour un sous-dosage de 30% au recroisement
augmenter le réglage de la goulotte de 3.
Remarque :
Dans tous les cas, le déplacement de la goulotte doit être au
maximum + 15 ou - 15.
DE
Menge Reagenzglas A
NL
hoeveelheid tube A
FR
quantité éprouvette A
2
63
63
Publicité
