15. Controleer de armen van de zorgvrager om te zorgen
dat deze:
•
zich binnen de tilband bevinden:
bij de tilband met hoofdsteun.
•
zich buiten de tilband bevinden:
bij de tilband zonder hoofdsteun.
WAARSCHUWING
Verzeker u ervan dat de lussen niet verstrikt
raken in de rolstoel of de wielen van de tillift.
16. Til de zorgvrager iets op om spanning in de tilband
te creëren. (Zie Afb. 9 )
WAARSCHUWING
Om te voorkomen dat de zorgvrager valt,
moet u erop letten dat de tilbandbevestigingen
vóór en tijdens de tilhandeling goed vastzitten.
17. Zorg ervoor dat:
•
alle lussen goed vastzitten;
NL
•
alle banden recht (niet gedraaid) zitten;
•
de zorgvrager comfortabel in de tilband ligt.
18. Moet er nog iets bijgesteld worden, laat de
zorgvrager dan zakken en zorg dat het gewicht van
de zorgvrager volledig wordt ondersteund door het
onderliggende oppervlak voor u de lussen verwijdert.
19. Indien alles goed gecontroleerd is, tilt u de
zorgvrager verder omhoog.
20. Breng de zorgvrager naar de gewenste plaats van
bestemming overeenkomstig de gebruiksaanwijzing
van de lift.
Vanaf de grond (35 stappen)
1. Beoordeel de lichamelijke toestand van de
zorgvrager. Gebruik de tilband niet als de zorgvrager
een hoofd-, nek-, rug- of heupletsel heeft. Gebruik
in plaats daarvan een schepbrancard. Zie de
gebruiksaanwijzing van de schepbrancard.
2. Leg een kussen onder het hoofd van de zorgvrager.
(Zie Afb. 10 )
3. Zorg ervoor dat de zorgvrager op een plaats ligt die
toegankelijk is voor de tillift. Verplaats de zorgvrager
zo nodig met behulp van een Arjo glijlaken/glijrol.
Zie de gebruiksaanwijzing van het betreffende
glijlaken/de betreffende glijrol.
4. Controleer of de baleinen, indien van toepassing,
volledig in de houders zijn gestoken.
5. Is de zorgvrager in staat om te zitten? Zo ja,
ga naar de volgende stap. Zo nee, ga naar stap 9.
Afb. 9
Afb. 10
6. Zorgvrager is in staat om te zitten: Ga achter de
zorgvrager staan en help hem/haar om te gaan zitten.
7. Plaats de tilband over de rug en het hoofd van de
zorgvrager met de binnenzijde van de tilband tegen
de zorgvrager aan. Het tilbandetiket bevindt zich
aan de buitenzijde.
8. Zorg ervoor dat de middenlijn is uitgelijnd met de
ruggengraat van de zorgvrager, te beginnen bij het
stuitbeen of vanaf de zitting. Ga verder met stap 18.
9. Zorgvrager is niet in staat om te zitten: Vouw
de tilband in de lengte langs de middenlijn, met
de buitenkant naar buiten gericht. Het tilbandetiket
bevindt zich aan de buitenzijde.
10. Rol de zorgvrager op de zij (gebruik daarvoor een
ter plaatse gebruikelijke techniek). Als rollen niet
mogelijk is, gebruik dan een glijlaken/glijrol van Arjo
om de tilband te plaatsen. Zie de gebruiksaanwijzing
van het betreffende glijlaken/de betreffende glijrol.
11. Plaats de gevouwen tilband over de zij van de
zorgvrager. Zorg ervoor dat de middenlijn is uitgelijnd
met de ruggengraat van de zorgvrager, te beginnen
bij het stuitbeen.
12. Trek de beenslips in de richting van de benen.
(Zie Afb. 11 )
13. Vouw het bovenste deel van de tilband terug
en duw het onder de rug van de zorgvrager.
14. Draai de zorgvrager via de omrolmethode
op de andere zij.
15. Trek het resterende deel van de tilband onder
het lichaam van de zorgvrager uit.
16. Leg de zorgvrager terug op zijn/haar rug.
17. Plaats de beenslips onder de benen van de
zorgvrager.
18. Zorg ervoor dat: (Zie Afb. 12 )
•
de tilband gecentreerd is en vlak ligt zonder
vouwen;
•
de hoofdsteun van de tilband de nek-/hoofdzone
bedekt;
•
de bevestigingspunten van de tilband bij de
schouders en benen vrij zijn van het lichaam en
voldoende reikwijdte hebben om ze aan het tiljuk
te bevestigen;
•
de beenslips van de tilband lang genoeg zijn
om rond het midden van de dij van de zorgvrager
te reiken voor een goede ondersteuning, en dat
de tilband niet onder de benen wordt verdraaid;
•
het bovenlichaam van de zorgvrager zich binnen
de gekleurde rand van de tilband bevindt;
Afb. 11
46
Ga naar de volgende pagina.
Afb. 12