All manuals and user guides at all-guides.com
BIJLAGE A: COÖRDINATEN INVOEREN MET DE
AUTOSTAR
Hoewel van de Autostar-databank meer dan 1.400 objecten bevat dat u kunt observeren (ster-
ren, nevels, planeten, etc.), is het mogelijk dat u objecten wilt bekijken die niet in de databank
staan. Autostar biedt u de mogelijkheid om de coördinaten rechte klimming en declinatie van
een object in te voeren met behulp van de optie „Gebruiker: Objecten" in het objectmenu van
de Autostar. De telescoop zwenkt dan automatisch naar de door de gebruiker ingevoerde
coördinaten.
Om deze menuoptie te gebruiken, moet u eerst de coördinaten van de rechte klimming en de
declinatie van het object of de objecten u wilt observeren opzoeken. Coördinaten van hemel-
lichamen kunt u vinden in uw lokale bibliotheek, een computerwinkel of boekenwinkel voor
astronomieboeken, CD-ROMs, of tijdschriften (zoals Astrokrant en het Vlaams Astrologisch
Tijdschrift). Een lijst met de coördinaten van 14 gewone sterren vindt u achterin deze han-
dleiding; zie „STERRENZOEKER" op pagina 35.
De objecten/coördinaten die u invoert, worden opgeslagen in uw eigen permanente databank,
genoemd „Gebruikersobjecten". U kunt dit menu gebruiken om dit object zo vaak als u wilt te
bekijken, maar de coördinaten van de objecten hoeft u slechts eenmaal in te voeren.
Het invoeren van de coördinaten van een object in het objectmenu „Gebruiker:
Objecten":
1. Zorg ervoor dat de Autostar is geïnitialiseerd (zie „AUTOSTAR INITIALISEREN", pagina 12),
de telescoop is uitgelijnd en ingesteld op de uitgangspositie van de Alt/Az-uitlijning (zie
„EENVOUDIGE UITLIJNING MET TWEE STERREN" op pagina 14).
2. Als de telescoop is uitgelijnd, dan verschijnt „Selecteer item: Object" op het display.
(Gebruik indien nodig de scroll-toetsen om door de menu's te bladeren, zoals eerder in deze
handleiding beschreven, om deze optie te vinden.) Druk dan op ENTER.
3. „Object: Zonnestelsel" verschijnt op het display. Houd de scroll-toets omhoog ingedrukt
totdat „Object: Gebruikersobject" verschijnt op het display en druk dan op ENTER.
4. Nu verschijnt „Gebruikersobject: Selecteren" op het display. Druk eenmaal op de scroll-
toets omlaag. Nu verschijnt „Gebruikersobject: Toevoegen". Druk op ENTER.
5. Nu verschijnt „Naam" op de bovenste regel en een knipperende cursor op de tweede regel
van het display. Gebruik de pijltjestoetsen (zoals eerder in deze handleiding beschreven)
om de naam in te voeren van het object dat u aan de databank wilt toevoegen. Wanneer u
klaar bent, druk dan op ENTER.
6. Nu verschijnt „Rechte klimming: +00,00,0" op het display. Gebruik de pijltjestoetsen om de
cijfers van de rechte klimming-coördinaat van uw object in te voeren. Gebruik indien nodig
de scroll-toetsen om „+" te wijzigen in „-". Wanneer u klaar bent, druk dan op ENTER.
7. Nu verschijnt „Declinatie: +00°,00'" op het display. Gebruik de pijltjestoetsen om de cijfers
van het declinatiecoördinaat van uw object in te voeren. Gebruik indien nodig de scroll-
toetsen om „+" te wijzigen in „-". Wanneer u klaar bent, druk dan op ENTER.
8. Nu vraagt Autostar u om de grootte van het object in te voeren. Deze stap is optioneel.
Gebruik de pijltjestoetsen om deze informatie in te voeren, indien u dit wenst, en druk op
ENTER om naar het volgende display te gaan. Als u deze informatie niet wilt invoeren, dan
drukt u gewoon op ENTER.
9. Autostar vraagt u vervolgens om de helderheid van het object in te voeren. Ook deze stap
is optioneel. Gebruik de pijltjestoetsen om deze informatie in te voeren, indien u dit wenst,
en druk op ENTER om naar het volgende display te gaan. Nu verschijnt „Gebruikersobject:
Toevoegen" weer.
GO TO gebruiken om naar een door de gebruiker ingevoerd object te gaan:
1. Als het display „Gebruikersobject: Toevoegen" is weergegeven, druk dan eenmaal op de
scroll-toets omhoog. Nu verschijnt „Gebruikersobject: Selecteren". Druk op ENTER.
2. Gebruik de scroll-toetsen (indien nodig) om naar het gewenst object te bladeren. Druk op
ENTER.
3. De naam van het object en de coördinaten van de rechte klimming en de declinatie worden
weergegeven op het display.
4. Druk op de knop GO TO, waarna de telescoop naar het object zwenkt.
Bijlage a 29