Fig. 14:
Alt/Az-uitlijning met twee
sterren.
Fig. 15:
Alt/Az-uitlijning met één ster.
22 geavanceerde kenmerken
All manuals and user guides at all-guides.com
Alt/Az-uitlijning met twee sterren
Niveau: Beginner/Gevorderde
Voor een uitlijning met twee sterren is enige kennis van de nachtelijke hemel noodzakelijk.
Autostar beschikt over een databank met heldere sterren. Uit deze databank kan de observa-
tor twee sterren kiezen die voor de uitlijning moeten worden gebruikt.
1. Voer stap 1 t/m 8 uit, zoals beschreven in „EENVOUDIGE UITLIJNINGSPROCEDURE MET
TWEE STERREN" op pagina 14.
2. Lijn uit op de eerste ster. Autostar geeft dan een databank van sterren weer op het dis-
play. Met behulp van de scroll-toetsen kunt u een ster selecteren die u wilt gebruiken voor
de uitlijning. Selecteer een ster die u eenvoudig kunt vinden in de nachtelijke hemel.
3. Druk op ENTER. De telescoop zwenkt nu naar deze ster. Gebruik de pijltjestoetsen om de
telescoop te bewegen totdat de ster zichtbaar is en midden in het oculair staat.
4. Druk op ENTER. Herhaal de procedure voor de tweede uitlijningsster. De telescoop is
nu uitgelijnd en u kunt de GO TO functies van de Autostar gebruiken voor een nacht lang
observeren.
Alt/Az-uitlijning met één ster
Niveau: Gevorderde
Voor een uitlijning met één ster is enige kennis van de nachtelijke hemel noodzakelijk. Autostar
beschikt over een databank met heldere sterren. De uitlijning met één ster is identiek aan
de uitlijning met twee sterren (zie „ALT/AZ-UITLIJNING MET TWEE STERREN" hierboven),
behalve dat u slechts één ster uit de databank kiest om te gebruiken voor de uitlijning.
BELANGRIJKE OPMERKING: In tegenstelling tot de Alt/Az-uitlijningsprocedure met
twee sterren is de nauwkeurigheid van Alt/Az-uitlijning met één ster afhankelijk van
hoe goed de observator de telescoop waterpas zet en hoe goed de telescoop naar het
noorden wijst wanneer de uitgangspositie (Fig. 12) wordt ingesteld. Omdat er bij de
uitlijning met twee sterren gebruik wordt gemaakt van twee sterren, is deze preciezer
dan de uitlijning met één ster.
Zwenksnelheden:
Autostar heeft negen zwenksnelheden die recht evenredig zijn met de siderische snelheid en
zijn berekend voor bepaalde functies. Door kort op de toets Snelheid/? te drukken, wijzigt u
de zwenksnelheid die ongeveer twee seconden wordt weergegeven op het display van de
Autostar.
OPMERKING: Als u zeer kort op de toets Snelheid/? drukt, dan wijzigt u de zwenk-
snelheid. Als u de toets Snelheid/? langer indrukt (één tot twee seconden) dan krijgt u
toegang tot de helpfunctie.
De negen beschikbaar snelheden zijn:
Snelheid 1
=
5°
Snelheid 2
=
2°
Snelheid 3
=
1°
Snelheid 4
=
0,5°
Snelheid 5
=
64x
Snelheid 6
=
32x
Snelheid 7
=
16x
Snelheid 8
=
8x
Snelheid 9
=
2x
Snelheid 1: Beweegt de telescoop snel van het ene punt in de hemel naar het andere.
Snelheid 2 of 3: Is het meest geschikt voor het ruwweg centreren van een object in het oculair.
Snelheid 4, 5, of 6: Is geschikt voor het centreren van een object in het gezichtsveld van een
oculair met lage of gemiddelde vergroting, zoals de standaard MA 25mm.
Snelheid 7, 8, of 9: Is geschikt voor het nauwkeurig centreren van een object in het gezichtsveld
van een oculair met een sterke vergroting.
=
1200 x siderisch (300 arc-min/sec of 5°/sec)
=
480 x siderisch (120 arc-min/sec of 2°/sec)
=
240 x siderisch (60 arc-min/sec of 1°/sec)
=
120 x siderisch (30 arc-min/sec of 0,5°/sec)
=
64 x siderisch (16 arc-min/sec of 0,27°/sec)
=
32 x siderisch (8 arc-min/sec of 0,13°/sec)
=
16 x siderisch (4 arc-min/sec of 0,067°/sec)
=
8 x siderisch (2 arc-min/sec of 0,033°/sec)
=
2 x siderisch (0,5 arc-min/sec of 0,008°/sec)