30. Al het koudemiddel moet veilig worden teruggewonnen. Neem daarbij tevens een
monster van de olie en het koudemiddel als een analyse nodig is, voordat het
teruggewonnen koudemiddel wordt hergebruikt.
Scheid de elektrische voeding van het systeem af, voordat met de procedure
aangevangen wordt, en controleer of:
• de hulpmiddelen voor de mechanische verplaatsing van de met koudemiddel
gevulde gasflessen beschikbaar zijn
• alle persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar zijn en correct gebruikt worden;
• het terugwinningsproces altijd door een competent persoon gecontroleerd wordt;
• de hulpmiddelen en gasflessen voor de terugwinning aan de norme voldoen.
Tap het systeem af. Zorg voor een collector, als dit niet mogelijk is, zodat al het
koudemiddel kan worden verwijderd.
Controleer of de gasfles op de weegschaal is aangebracht en start de machine
voor het terugwinnen volgens de aanwijzingen, voordat met het terugwinnen wordt
aangevangen.
31. De gasflessen NIET overmatig vullen (de vloeistof mag niet meer dan 80% van het
volume overschrijden). De maximale werkdruk van de gasfles mag NIET worden
overschreden, ook niet tijdelijk. Controleer of de hulpmiddelen en de gasflessen zijn
verwijderd, als het proces is afgerond zoals eerder is beschreven. Controleer of alle
afsluiters gesloten zij, voordat het apparaat ingeschakeld wordt.
32. Het teruggewonnen koudemiddel mag niet in een ander koelsysteem worden
aangebracht, tenzij het is gezuiverd en gecontroleerd.
0.5 - SPECIALE VOORSCHRIFTEN VOOR HET GAS R32
Tabel 1a verwijst naar de units 8-10kW. Voor de units 4-6kW zijn leidingen met een
lengte van maximaal 30m toegestaan en hoeft de minimale ruimte niet te worden
beoordeeld. Tabel 1b verwijst naar de units 12- 14-16kW.
• De leidingen moeten tegen fysieke schade worden beschermd. De installatie van
leidingen moet minimaal zijn.
• Als de totale hoeveelheid koudemiddel in het systeem <1,842 kg is (en dus als de
leidingen een lengte hebben van ≤ 20m in het geval van de units 8-10kW of ≤ 15m in het
geval van de units 12-14-16kW), hoeven geen voorwaarden voor de minimale ruimte
te worden bepaald. Als de hoeveelheid koudemiddel in het systeem 1,842 kg is (en
dus als de leidingen een lengte hebben van ≤ 20m in het geval van de units 8-10kW
of ≤ 15m in het geval van de units 12-14-16kW), hoeven geen voorwaarden voor de
minimale ruimte te worden beoordeeld.
X- Binnenunit
A- Installatieruimte
(waarvoor het minimale oppervlak
moet worden beoordeeld)
B- Ruimte naast ruimte A
NL - 8
X
binnenunit
A
≥ANV
min
≥1,5m
≥ANV
min
B