het maximale effect van de behandeling te realiseren. Vaak zijn combinaties van verschillende
orthesen de efficiëntste behandeling. Bij punt 11 is meer informatie te vinden over combinaties
met andere typen orthesen tijdens de behandeling.
1. Algemene informatie · Lees de instructies zorgvuldig door. Het product dient te
worden aangemeten door een (para)medische professional, zoals een ergotherapeut,
een fysiotherapeut, een orthopedisch technicus of een arts. Patiënten met diabetes,
bloedsomloopklachten of een gevoelige huid dienen voor gebruik hun huisarts te raadplegen.
Controleer bij allergie de materiaalsamenstelling op het textiellabel.
2. Indicaties · Het product is ontworpen om te zorgen voor tonusreductie en positionering
van de hand voor patiënten met spasticiteit, zoals na een CVA/beroerte, bij multiple sclerose of
ruggemerg letsel.
3. Contraindicaties · Voor patiënten die bij palmaire stimulering toenemende spasticiteit
vertonen is de tonusspalk mogelijk ongeschikt.
4. Vooraf · Neem voor het kiezen van de juiste grootte de omtreksmaat rond de MCP-
gewrichten op. Als de patiënt een zeer hoge tonus heeft, kan het bevorderlijk zijn om de
spasticiteit tegen te gaan alvorens de spalk aan te brengen. Een correcte positionering van de
schouder, externe rotatie van de bovenarm en een voorzichtige strekking van de pols en de
vingers maken het aanbrengen gemakkelijker.
NL
Ga de maximale extensie na die in de pols kan worden bereikt in combinatie met de
positionering van de vingers. Een maximale extensie leidt doorgaans tot meer spasticiteit. Om
die reden is het belangrijk om voor elke individuele patiënt de submaximale positie te vinden.
Hoe meer extensie er in de pols wordt bereikt, des te minder extensie kan er in de vingers
worden bereikt. Dit wordt veroorzaakt door de verkorting van de buigpezen. De gehele lengte
van de buigpezen moet worden verdeeld over de volledige keten van gewrichten, van de
onderarm, via de pols naar de DIP-gewrichten. Daarom is het een goed idee om de pols licht
te buigen om zo de vingers te kunnen strekken. Pomp allereerst de ballon helemaal leeg met
de zwarte plug van de pomp. Verwijder dan de wollen hoes. Buig het plateau in het polsgebied,
direct achter de adapter van de ballon, om flexie mogelijk te maken. Buig het proximale deel van
de spalk licht om te voorkomen dat deze druk op de onderarm gaat uitoefenen.
5. Ulnaire en radiale deviatie · Als de tonusspalk is uitgerust met een rotatieadapter onder de
ballon, kan de ulnaire en radiale deviatie worden afgesteld. De rotatieadapter kan gemakkelijk
worden herkend aan de goudkleurige schroeven aan de voorkant van het plateau. Gebruik
de meegeleverde schroevendraaier. Draai de goudkleurige schroeven licht los om de adapter
te roteren. Laat de schroef met het zwarte middelpunt ongemoeid. Zoek de meest geschikte
ulnaire/radiale deviatie en draai de goudkleurige schroeven vast om de adapter te fixeren. Als
verdere afstelling nodig is, kunnen de goudkleurige schroeven eenvoudig worden losgedraaid
en kan de hoek worden gewijzigd.
6. Aanbrengen · Alvorens het plateau weer in de wollen hoes te doen, moet worden
nagegaan of de rubberen bumper rond de adapter op zijn plaats zit. Laat vervolgens de ballon
en het plateau in de hoes glijden.
Breng de spalk zorgvuldig aan om bij de patiënt geen extra spasticiteit uit te lokken. Let
altijd op de positie van de duim en voorkom hyperextensie. De gemakkelijkste manier is de
spalk langs de arm te houden, de positie van de duim te controleren en vervolgens de vingers
grip te laten krijgen op de leeggelopen ballon. Bevestig de eerste band, die rond de pols loopt.
Zorg ervoor dat het haakgedeelte aan de binnenkant van de band met het oppervlak van het
plateau is verbonden. Sluit dan de band rond de pols, maar niet te strak. Sluit dan de tweede
band rond de onderarm en controleer of het proximale uiteinde niet in de onderarm snijdt.
34