1 Motorbekleding zijkant
2 Koelrooster
Voor de uitvoering van verschillende onderhoudswerk-
zaamheden moeten de motorbekledingen weggenomen
worden.
10.2.2 Zijdelingse motorbekleding wegnemen
1 Kapsluiting
Beide kapsluitingen openen.
Bekleding optillen en bovenaan naar buiten zwenken.
Paneel wegnemen.
10.2.3 Zijdelingse motorbekleding aanbrengen
1 Bevestigingsgleuf
2 Centreerkegel
Onderste uiteinde van de bekleding achter het wiel ste-
ken.
168
Bekleding bovenaan naar het apparaat zwenken en de
bovenste rand van de bekleding in de bevestigings-
gleuf hangen.
Kapsluitingen sluiten.
10.2.4 Koelrooster wegnemen
1 Sluiting
Beide sluitingen openen (sluiting eruit trekken, ca. 90°
draaien en loslaten).
Koelrooster bovenaan eruit zwenken, naar boven trek-
ken en wegnemen.
10.3 Reiniging
Veeggoedreservoir leegmaken (bij veegmachine).
Apparatuur optillen.
Zuigmond en zijbezems optillen.
Apparaat op een egaal oppervlak neerzetten.
Motortoerental op stand MIN zetten.
Contactsleutel in de stand „STOP" draaien en contact-
sleutel verwijderen.
Parkeerrem vastzetten.
10.3.1 Apparaat reinigen
Apparaat dagelijks reinigen na het werk.
VOORZICHTIG
Beschadigingsgevaar!
Asafdichtingen, elektrische componenten en hydraulische
ventielen niet reinigen met een hogedrukstraal.
Motor niet met water afspoelen.
Bij het reinigen van het apparaat met een hogedrukreiniger
moeten de overeenkomstige veiligheidsvoorschriften na-
geleefd worden.
Koelerlamellen enkel met perslucht (max. 5 bar), niet m et
water reinigen.
Geen agressieve reinigingsmiddelen gebruiken.
Ter bescherming van de luchtfilter de achterkant van het
apparaat enkel wassen bij een uitgeschakelde motor.
Controleer het voertuig op olie- en brandstoflekken om
brandgevaar uit te sluiten. Laat ondichtheden door de
klantenservice oplossen.
Zijbezems met waterstraal afspoelen (bij veegmachi-
ne).
Zuigmond met waterstraal reinigen (bij veegmachine).
Controleren, of de fronthefinrichting licht loopt (ophef-
fen en laten zakken).
Hoogteregeling zuigmond en grofvuilklep op lichtlo-
pendheid controleren (bij veegmachine).
Ter voorkoming van brandgevaar de motor, de geluid-
demper, de batterij en de brandstoftank vrij houden van
plantenresten en olie.
21
-
NL