6.3
Ruitensproei-inrichting vullen
1 Reservoir ruitensproei-inrichting
2 Deksel
Deksel verwijderen.
Vloeistof vullen.
Deksel sluiten.
6.4
Waterreservoir vullen (bij
veegmachine)
Sluiting van de vulopening voor vers water losschroe-
ven.
Watertank vullen.
OPMERKING
De waterslang mag voor het vullen van het waterreservoir
niet ingevoerd worden (vermijden van terugzuiging).
Watertoevoer sluiten.
Watertoevoerslang verwijderen en vulopening vers wa-
ter sluiten.
6.4.1
Bij watercirculatiesysteem (optie)
water in het veeggoedreservoir vullen (max. 50 liter).
6.5
Chauffeursstoel instellen
GEVAAR
Ongevalgevaar. Bestuurdersstoel niet instellen tijdens de
rit.
6.5.1
Standaardstoel
1 Hefboom stoelverstelling
2 Draaigreep vering
3 Verstelling rugleuning
4 Weergave veerinstelling
5 Instelwiel hoogte armleuning
Op de chauffeursstoel plaatsnemen.
Hendel stoelverstelling naar boven trekken en stoel in
de gewenste positie verschuiven.
Hendel stoelverstelling loslaten en stoel inklikken.
Helling van de rugleuning instellen met de draaigreep
Helling rugleuning.
Hoogte van de armleuningen instellen aan de instelwie-
len.
Draaigreep Vering zodanig instellen dat de wijzer van
de weergave Vering in het groene veld staat.
6.5.2
Comfortstoel (optioneel)
1
2
1 Hefboom stoelverstelling
2 Hoogteverstelling
Om te verlagen: knop uittrekken
Om te verhogen: knop indrukken (bij draaiende motor)
3 Verstelling rugleuning
4 Veiligheidsgordel
De demping van de bestuurderstoel gebeurt automa-
tisch.
6.6
Stuurwielstand instellen
GEVAAR
Ongevalgevaar. Stuurwielstand niet instellen tijdens de rit.
1 Klemschroef hoogteregeling stuurwiel
2 Klemschroef stuurwielstand
Klemschroef hoogteregeling stuurwiel losdraaien.
Stuurwiel instellen op de gewenste hoogte.
Klemschroef aanspannen.
Klemschroef stuurwielstand losdraaien.
Gewenste helling van de stuurkolom instellen.
Klemschroef aanspannen.
12
-
NL
4
3
159