VERSNELLINGSMECHANISME
ACHTERWIEL MONTEREN
1. Plaats de ketting op het tandwiel.
2. Plaats het achterwiel in het uitvaleinde. Let op dat het loop-
wiel recht in de opname zit.
3. Steek de schakelbeschermbeugel (indien aanwezig) en de on-
derlegschijven op de as.
4. Bij modellen zonder snelspanner: Bevestig het wiel met een
sleutel van 18 mm aan beide zijden met de asmoeren. Span
de asmoeren opnieuw aan (zie hoofdstuk Draaimomentstan-
daardwaarden).
Bij modellen met snelspanner: Sluit de snelspanner op een
correcte manier (zie hoofdstuk Snelspanner).
5. Steek de stekker van de motorkabel in (model met achter-
wielmotor).
6. V-Brake-velgrem Hang de remkabel
Hydraulische velgrem: Plaats de remcilinder
Cantilever-sokkel
7. Hydraulische velgrem: Sluit de snelspanhendel
[CLOSE]. Als de hendel te makkelijk kan worden gesloten,
moet de snelspanschroef afgesteld worden. (zie hoofdstuk
Remmen).
8. Controleer of de rem correct werkt en stel ze evt. af (zie hoofd-
stuk Remmen).
9. Stel de versnelling in (zie hoofdstuk Versnellingsmechanis-
me).
NL
62
(afb. BX) terug in.
1
(afb. BY).
1
BY
4
terug op de
2
(afb. BY)
3
1
3
2