nl
5. Bedrijfsstof controleren:
⇒ Als de bedrijfsstof helder is, kan deze opnieuw wor-
den gebruikt.
⇒ Als de bedrijfsstof vervuild (zwart) is, moet er nieu-
we bedrijfsstof worden gebruikt. De oude bedrijfs-
stof moet conform de lokale voorschriften worden
afgevoerd!
⇒ Mochten er in de bedrijfsstof metaalspanen aanwe-
zig zijn, moet contact worden opgenomen met de
servicedienst!
6. Bedrijfsstof vullen: draai de pomp zo, dat de opening naar
boven wijst. Vul de bedrijfsstof in de opening.
⇒ De opgegeven bedrijfsstofsoort en -hoeveelheid
moeten worden aangehouden! Als een bedrijfsstof
opnieuw wordt gebruikt, moet ook de hoeveelheid
worden gecontroleerd en indien van toepassing
worden aangepast!
7. Sluitplug reinigen, van een nieuwe dichtingsring voorzien
en er weer indraaien. Max. aandraaimoment: 8 Nm
(5,9 ft·lb)!
6.4.3
Stationaire natte opstelling
LET OP
Transportproblemen door te laag waterpeil
Het hydraulische systeem is zelfontluchtend. Kleinere
luchtbuffers worden tijdens het pompen opgelost.
Wanneer het debiet van het medium te ver daalt, kan
de transportstroom worden onderbroken. Het toege-
stane minimumwaterniveau is gelijk aan de bovenkant
van het hydraulische huis!
Bij de natte opstelling wordt de pomp in het te transpor-
teren medium geïnstalleerd. Hiervoor moet in de pomp-
put een inhanginrichting zijn geïnstalleerd. Het leiding-
systeem op locatie wordt aan de perszijde van de in-
hanginrichting aangesloten, aan de zuigzijde wordt de
pomp aangesloten. Het aangesloten leidingsysteem
moet zelfdragend zijn. De inhanginrichting mag het lei-
dingsysteem niet ondersteunen!
VOORZICHTIG! Als de motor tijdens het bedrijf boven
water komt, moet de bedrijfssituatie voor niet-onder-
gedompeld bedrijf (S2-15, S3 10 %*) worden gevolgd!
* Als voorafgaand aan het opnieuw inschakelen de ver-
eiste koeling van de motor is gegarandeerd, is de be-
drijfssituatie S3 25 % toegestaan! De motor moet gedu-
rende ten minste 1 min volledig zijn ondergedompeld,
om de vereiste koeling te garanderen!
180
Installatie en elektrische aansluiting
Stappen
4
3
2
1
Fig. 5: Natte opstelling, stationair
1
Inhanginrichting
2
Terugslagklep
3
Afsluitkraan
4
Geleidebuizen (niet inbegrepen)
5
Hijsmiddel
6
Bevestigingspunt voor hijsmiddel
‡
De bedrijfsruimte/opstellingsplaats is voorbereid voor de
installatie.
‡
De inhanginrichting en het leidingsysteem zijn geïnstal-
leerd.
‡
De pomp is voorbereid voor het bedrijf aan de inhangin-
richting.
1. Bevestig het hijsmiddel met een harp aan het bevesti-
gingspunt op de pomp.
2. Hijs de pomp op, draai deze boven de pompputopening
en laat de geleideklauw langzaam op de geleidebuis zak-
ken.
3. Laat de pomp zakken totdat deze contact maakt met de
inhanginrichting en automatisch wordt gekoppeld.
VOORZICHTIG! Houd de spanningskabels enigszins op
spanning tijdens het neerlaten van de pomp!
4. Maak het bevestigingsmiddel los van het hijsmiddel en
borg het aan de pompputuitgang tegen vallen.
5. Laat de spanningskabels door een elektromonteur in de
pompput installeren en op een vakkundige wijze uit de
pompput naar buiten voeren.
5
6
S1
S2/S3
WILO SE 2019-02