Opstelling /Montage - Wilo RainSystem AF 22 Notice De Montage Et De Mise En Service

Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

NEDERLANDS
In Tabel I worden de afzonderlijke menu's vermeld en beschreven.
Wanneer op de schakelkast gedurende 15 minuten
OPGELET!
geen toets ingedrukt wordt, gaat het display uit.
Door op de bevestigingstoets
geval van een defect wordt het display weer geac-
tiveerd.
4.2.2 Wijziging van de parameters in de schakelkast
Bij levering kunnen enkel de menu-items 1.0x (menu Bedrijfsstand) en
2.02 (menu Taal) ingesteld worden. In alle andere punten is een
wijziging van de parameters niet mogelijk. Om ook deze punten te
kunnen wijzigen, moet de wijziging van de parameters vrijgegeven
worden. Ga daarbij als volgt te werk:
– Ga naar de standaardweergave via de toetsen
P:4,3bar
V:100%
> automatisch r<
– Druk nu opeenvolgend en met een tussenpauze van één seconde
à
à
op de toetsen
Op het display verschijnt kortstondig de tekst: >mogelijkhied
ingeven parameters<.
Nu kunt u alle parameters wijzigen.
– Indien er gedurende 3 minuten geen parameterwijziging plaatsvindt,
wordt de parameterblokkering automatisch geactiveerd door de
schakelkast.
4.2.3 Toestand van de schakelkast na inschakelen van de
netspanning (IN)
– Netspanning IN
– Het menu 2.01. wordt gedurende 10 seconden weergegeven en
geeft informatie over de beschikbare software.
– Vervolgens wordt het menu 2.02 weergegeven en kan de taal
geselecteerd worden.
Door op de toets
te drukken, kunt u de instelling van de taal
beëindigen en naar de standaardweergave schakelen. Indien geen
taal geselecteerd wordt, schakelt het toestel na ca. 30 seconden
automatisch naar de standaardweergave.
– Overeenkomstig de huidige systeemdruk begint de installatie te
werken.
4.3 Leveringsomvang
– Aansluitklare compacte installatie
– Niveausensor (meetbereik 0 – 5 mWS met 20 m kabel)
– Montage- en bedieningshandleiding
– Montage- en bevestigingsmateriaal

5. Opstelling /Montage

5.1 Montage
– De installatie moet worden opgesteld in een vorstvrije ruimte waar
het niet vriest.
– De installatie wordt met 4 schroeven
voor geluidsisolatie (l boring 18 mm) aan de muur bevestigd.
Pluggen voor geluidsisolatie zijn niet geschikt voor
OPGELET!
bevestiging aan dunne muren! Bij montage aan
dunne muren moet u voor voldoende geluidsisolatie
zorgen! (Boorschema als bijlage / Figuur 7).
– De installatie moet zo dicht mogelijk bij de cisterne opgesteld
worden. Daarbij moet het horizontaal lopende stuk van de aanzuig-
leiding zo kort mogelijk zijn.
– De aanzuigleiding moet een continu stijgend verloop hebben en
moet minstens zo breed zijn als de zuigaansluiting (1") van de
pomp.
– In het algemeen moet u in de aanzuigleiding armaturen/appendages
vermijden die het aanzuigvermogen van de pomp verminderen. De
maximale zuighoogte bij Wilo MultiCargo pompen bedraag ca. 7 m.
De zuighoogte wordt berekend op basis van de geodetische hoogte
tussen pomp en waterstand in de cisterne en de verlieshoogte van
de complete aanzuigleiding.
36
te drukken, of in
resp.
.
.
(l 10 x 65 mm) en pluggen
– Knikken, bochten en vernauwingen in de buizen aan aanzuigzijde
leiden tot een verhoogde stromingsweerstand en bijgevolg een toe-
genomen verlieshoogte van de aanzuigleiding.
– De buizen aan aanzuigzijde moeten hermetisch afgesloten zijn.
– Zorg ervoor dat de aanzuigleiding niet vervormd wordt door de aan-
zuigkracht van de pomp.
– Bescherm de pomp tegen vervuiling door aan de aanzuigleiding een
voetklep te voorzien met terugstroombeveiliging en zeef (maaswijdte
1 mm) of filterhulpstuk. Zo vermijdt u dat de aanzuigleiding leegloopt
of verstopt raakt (ideaal is de combinatie van het Wilo drjijcende
zuigfilter en een flexibele aanzuigleiding).
– De drukleiding en de drinkwateraansluiting moeten spanningsvrij op
de installatie aangesloten worden. Het gewicht van de buis moet
worden gecompenseerd.
– Alle buisaansluitingen moeten met demonteerbare verbindingen
(schroefverbindingen) uitgevoerd worden.
– De sensorkabel naar de cisterne moet in een beschermde buis
aangebracht worden. De kabel moet los liggen. Vermijd knikken en
knopen in de kabel.
– Bevestig de niveausensor minstens 100 mm boven de voetklep,
zodat bij een laag cisterneniveau geen lucht ingezogen kan worden.
De bevestiging is hierbij afhankelijk van het cisternetype.
– Alle aftappunten moeten met een waarschuwingsbord "Geen drink-
water!" voorzien worden. Conform DIN 1988, D2, al. 3.3.2. is het
gebruik van een tekst of een symbool mogelijk. Om veiligheids-
redenen wordt bovendien aanbevolen uitsluitend afsluitinrichtingen
te gebruiken die niet bediend kunnen worden door onbevoegden.
Informeer tevens naar de lokale eisen die de drinkwaterleveranciers
stellen.
– Om een storingvrije werking van de installatie te garanderen, wordt
de inbouw van een Wilo verzamelfilter of Wilo Duofilter (toebehoren)
vóór de cisterne sterk aanbevolen.
– Let erop dat u bij de montage van de installatie een toevoerstand
(niveau van de cisterne boven de installatie) vermijdt. Indien dit door
de plaatselijke omstandigheden niet mogelijk is, dan kunt u de instal-
latie beschermen met een optioneel verkrijgbare terugstroombeveili-
ging.
– De overloop van de opslagtank met drinkwater moet zo aangesloten
worden, dat het water vrij kan uitstromen. De minimumafstand
tussen de onderzijde van de over-loopbuis en de buisleiding naar het
kanaal moet minstens 20 mm bedragen.
5.2 Elektrische aansluiting
De aansluiting van de contactdoos dient te worden uitge-
voerd door een erkend elektrotechnicus van het plaatselijke
elektriciteitsbedrijf overeenkomstig de geldende voor-
schriften van de VDE.
Indien nodig moet een defectstroom-veiligheidsschakelaar
(FI-schakelaar) worden aangebracht.
Voer de voedingskabel en sensorkabel door de overeen-
komstige doorvoeropeningen in het basisframe van de
installatie (links onderaan het frame).
– Het stroomtype en de spanning van de netaansluiting moeten over-
eenstemmen met de gegevens op het typeplaatje.
– Zekering van het net: 10 A, met vertraagde werking.
– Sluit de niveausensor aan zoals weergegeven in figuur 4. Het is
mogelijk om de kabel van de niveausensor op de plaats van in-
stallatie te verlengen. De sensorkabel mag evenwel niet langer zijn
dan 40 m. Gebruik voor de kabelverlenging een kabel die aangepast
is aan de plaatselijke omgeving (eventueel ondergrondse kabel, met
dwarsdoorsnede van minstens 2 x 0,5 mm
De slang in de aansluitingskabel van de niveau-
OPGELET!
sensor dient voor de meting van de momentele
luchtdruk en moet bijgevolg steeds in contact
staan met de buitenlucht (Moet echter niet ver-
lengd en naar de schakelkast gevoerd worden)!
– Zorg voor een reglementaire aarding van de installatie (PE-label).
2
).

Publicité

Table des Matières
loading

Table des Matières