8.2 Alarmen
Er wordt onderscheiden tussen twee soorten van alarmen:
•
Alarmen met een lage prioriteit gekenmerkt door het symbool
in het alarmvenster, een
catie en een akoestisch alarm (zoemer)
•
Alarmen met een gemiddelde prioriteit gekenmerkt door het
symbool
statusindicatie en een akoestisch alarm (zoemer)
Zogenaamde alarmen met een hoge prioriteit zijn er bij dit apparaat niet omdat
het apparaat niet voor de levensbehoudende beademing mag worden toegepast.
8.2.1 Mute-schakeling van alarmen
De behandelende arts mag de akoestische alarmering van de fysiologische alar-
men V
en IPAP
Tmin
schijnt alleen de overeenkomstige alarmmelding in het display en brandt de gele
statusindicatie continu.
8.2.2 Deactiveren van alarmen
Als in de statusregel het symbool
V
en IPAP
Tmin
min
8.2.3 Bevestigen van alarmen
in het alarmvenster, een
deactiveren (symbool
min
gedeactiveerd.
Als er door een fout een alarm wordt geactiveerd
(hier: disconnectiealarm), drukt u op de alarmbeves-
tigingstoets
ca. 120 seconden.
continu brandende,
in de statusregel). In dit geval ver-
verschijnt, werden de fysiologische alarmen
. Het akoestische alarm pauzeert nu
gele statusindi-
gele
knipperende
Storingen
NL
113