9 Bepalen van de hoeveelheid spuitvloeistof
8.5.3
Alle benzine werd verbruikt en de tank
werd weer gevuld
► Het startkoord meerdere malen uittrekken, tot
er voldoende benzine wordt opgepompt
9
Bepalen van de hoeveel‐
heid spuitvloeistof
9.1
Oppervlakte berekenen (m
Bij lage gewassen is dit het product van de
lengte maal de breedte van het veld.
Bij hoge gewassen wordt het oppervlak bij bena‐
dering berekend uit de lengte van de rijen maal
de gemiddelde hoogte van het gewas. De uit‐
komst moet met het aantal rijen worden verme‐
nigvuldigd. En als het gewas aan beide zijden
wordt behandeld, nogmaals met 2 worden ver‐
menigvuldigd.
De oppervlakte in hectaren wordt verkregen door
het aantal vierkante meters te delen door
10.000.
Voorbeeld:
Een veld met een lengte van 120 m en een
breedte van 30 m moet met een insectenbestrij‐
dingsmiddel worden behandeld.
Oppervlakte:
120 m x 30 m = 3600 m
3600 / 10.000 = 0,36 ha
9.2
Benodigde hoeveelheid bestrij‐
dingsmiddel berekenen
Aan de hand van de gebruiksaanwijzing van het
te gebruiken bestrijdingsmiddel berekenen:
– De benodigde hoeveelheid bestrijdingsmiddel
voor 1 hectare (ha)
– De concentratie (mengverhouding) van het
bestrijdingsmiddel
De benodigde hoeveelheid bestrijdingsmiddel
voor 1 ha vermenigvuldigen met het berekende
oppervlak in ha. Het resultaat is de benodigde
hoeveelheid bestrijdingsmiddel voor het te
behandelen oppervlak.
Voorbeeld:
Volgens de gebruikshandleiding is per ha een
hoeveelheid bestrijdingsmiddel van 0,4 liter (I) in
een concentratie van 0,1% nodig voor de toe‐
passing.
Hoeveelheid bestrijdingsmiddel:
0,4 (l/ha) x 0,36 (ha) = 0,144 l
0458-372-9421-C
)
2
2
9.3
Benodigde hoeveelheid spuit‐
vloeistof berekenen
De benodigde hoeveelheid spuitvloeistof wordt
als volgt berekend:
T
x 100 = T
W
B
K
T
= hoeveelheid bestrijdingsmiddel in l
W
K = concentratie in %
T
= benodigde hoeveelheid spuitvloeistof in l
B
Voorbeeld:
De berekende hoeveelheid bestrijdingsmiddel
bedraagt 0,144 l. De concentratie is volgens de
gebruikshandleiding 0,1%.
Hoeveelheid spuitvloeistof:
0,144 l
x 100 = 144 l
0,1%
9.4
Loopsnelheid bepalen
Voor aanvang van de werkzaamheden met de
volgetankte rugnevelspuit op de rug een proef‐
traject afleggen met een met water gevuld reser‐
voir. De spuitlans zo heen en weer bewegen
(pendelen), als bij gebruik in de praktijk. Hierbij
de afgelegde afstand na circa 1 minuut bereke‐
nen.
Bij dit proeftraject tegelijkertijd de gekozen werk‐
breedte controleren. Bij lage gewassen is de
doelmatige werkbreedte 4-5 m. De werkbreedte
met paaltjes afbakenen.
De uitkomst van de in de berekening afgelegde
afstand in meters, gedeeld door de tijd in minu‐
ten is de loopsnelheid in meters per minuut (m/
min).
Voorbeeld:
De afgelegde afstand in een minuut werd
bepaald op 10 m.
Loopsnelheid:
10 m
= 10 m/min
1 min
9.5
Doseerinstelling bepalen
De instelwaarde van de doseerinrichting wordt
als volgt berekend:
V
(l) x v
(m/min) x b(m)
a
b
2
A (m
)
Nederlands
= V
(l/min)
c
65