3M DBI-SALA Ultra-Lok RSQ Mode D'emploi page 45

C. Valstopstand/afdalingsstand selecteren: De Ultra-Lok RSQ valstopapparaten (SRL's) zijn voorzien van
een vergrendelknop (afbeelding 7) waarmee het valstopapparaat (SRL) in afdalingsstand (7A) of valstopstand
(7B) gezet kan worden. De valstopstand of afdalingsstand selecteren:
1. Trek de vergrendelingsknop (7C) naar buiten.
2. Draai de vergrendelingskop tot de pijl op de bovenkant van de knop de inkeping voor afdalingsstand (7D)
of valstopstand (7E) aanwijst en in de inkeping van de betreffende selectie klikt.
BELANGRIJK: Ultra-Lok RSQ valstopapparaten (SRL's) zijn alleen bedoeld voor gebruik in noodgevallen
en mogen alleen gebruikt worden voor een enkele, verticale afdaling. Als het valstopapparaat (SRL) voor
een afdaling gebruikt is, moet het uit dienst worden genomen en direct aan de hand van de stappen in de
paragraaf Inspectie geïnspecteerd worden.
D. Valstop: Wanneer een werker aangesloten is op het valstopapparaat (SRL) kan hij vrij bewegen binnen de
aanbevolen werkruimte op normale snelheid. De reddingslijn moet soepel en zonder onregelmatigheid afl open
en oprollen. Indien de lijn tijdens normaal gebruik slap blijft hangen, moet de eenheid voor onderhoud worden
geretourneerd naar DBI-SALA. Als er een val optreedt, vergrendelt het valstopapparaat (SRL) zich en wordt de
val gebroken. Gebruik een valstopapparaat (SRL) niet meer na een redding. Inspecteer het valstopapparaat
(SRL) zoals beschreven staat in de paragraaf Inspectie. Als u met een valstopapparaat (SRL) werkt, zorg dan
dat de reddingslijn altijd gecontroleerd kan terugrollen in het apparaat. Een kort koord kan nodig zijn om de
reddingslijn uit of op te rollen tijdens het verbinden of losmaken. Als u de reddingslijn gedurende langere tijd
volledig uitgerold laat, kan hierdoor de terugtrekveer voortijdig verzwakken.
E. Geassisteerde redding: In noodgevallen kan het Ultra-Lok RSQ valstopapparaat (SRL) gebruikt worden om een
geassisteerde redding uit te voeren en het slachtoffer in veiligheid te brengen. De redder kan de valstopstand
uitschakelen en de afdaling starten en stoppen met behulp van de trekring van de vergrendelingsknop
(afbeelding 8) of met een optioneel ontgrendelingshulpmiddel van de verlengstok (afbeelding 9):
• Trekring van de vergrendelingsknop: Om de valstopstand uit te schakelen en de afdaling te
beginnen, pakt u de trekring vast en trekt u de vergrendelingsknop naar buiten (8A). Om de afdaling
te stoppen, laat u de trekring los waardoor de valstopstand weer geactiveerd wordt wordt. Om de
afdalingsstand volledig te activeren zodat de afdaling blijft doorgaan zonder dat er aan de trekring
getrokken hoeft te worden, draait u de vergrendelingsknop tegen de klok in (8C) totdat de pijl op de
bovenkant van de knop de inkeping voor afdalingsstand aanwijst (zie afbeelding 7A).
LET OP: Er is 0,36 kN - 0,45 kN trekkracht nodig om de vergrendelingsknop voldoende uit te trekken
en daarmee uit de valstopstand te halen.
• Ontgrendelingshulpmiddel van de verlengstok: Plaats het ontgrendelingshulpmiddel van de
verlengstok zodanig dat de ontgrendelingsvork zich rondom de basis van de vergrendelingsknop bevindt,
onder de gekartelde rand en de trekring. Om de valstopstand te deactiveren en de afdaling te beginnen,
drukt u de verlengstok naar voren totdat de vergrendelingsknop volledig vast zit in de vork (9B). Zolang
de vergrendelingsknop volledig vast zit in de vork, blijft de afdaling doorgaan. Om de afdaling te stoppen,
trekt u de verlengstok terug totdat de vergrendelknop weer in de valstopstand staat.
BELANGRIJK: De ontgrendelingsvork van het ontgrendelingshulpmiddel van de verlengstok is zodanig
gevormd dat de vergrendelingsknop recht naar buiten wordt getrokken als u de vork naar voren duwt.
U hoeft dus niet te proberen met behulp van de verlengstok de vergrendelingsknop naar buiten te
wrikken. Door te wrikken kunt u de knop afbreken.
INSPECTIEFREQUENTIE: Om een veilige, effi ciënte werking te garanderen, moet het Ultra-Lok RSQ
valstopapparaat (SRL) op de volgende intervallen geïnspecteerd worden:
• Vóór elk gebruik: Voer een visuele controle uit op het valstopapparaat (SRL) aan de hand van de
Inspectiestappen zoals die in de volgende paragraaf beschreven worden.
• Jaarlijks: Ten minste jaarlijks moet er een formele inspectie van het valstopapparaat (SRL) en de verbinding
met de structuur worden uitgevoerd door een andere deskundige dan de gebruiker. De frequentie van
formele inspecties moet gebaseerd zijn op de gebruiksomstandigheden of blootstelling. Raadpleeg de
volgende paragraaf voor de Inspectiestappen. Noteer de resultaten van elke inspectie in de rubriek Overzicht
van periodiek onderzoek en reparaties in de handleiding "Algemene gebruiks- en onderhoudsinstructies"
(5902392) of gebruik het i-Safe™ RFID-label van het valstopapparaat (SRL) (afbeelding 10) en het i-Safe™-
reader om de informatie te beheren in de online portal.
BELANGRIJK: Extreme condities (een bijzonder zware omgeving, langdurig gebruik, etc.) kan een hogere
inspectiefrequentie nodig maken.
• Na een valstop: Als het Ultra-Lok RSQ valstopapparaat (SRL) een valstop heeft gemaakt of aan een
vergelijkbare kracht heeft blootgestaan, moet het uit dienst worden genomen en geïnspecteerd worden aan de
hand van de paragrafen Impact-indicatorinspectie en Inspectiestappen.
IMPACT-INDICATORINSPECTIE: Het Ultra-Lok RSQ valstopapparaat (SRL) is voorzien van een impact-indicator
op de haak van de reddingslijn (zie afbeelding 11) Controleer of er een rode band zichtbaar is op de haak (11A).
Als de rode band niet zichtbaar is, bevindt de haak zich in de normale modus (11B). Als de rode band zichtbaar is,
bevindt de haak zich in de indicatiemodus (11C), wat betekent dat er een impactbelasting heeft plaatsgevonden.
Het valstopapparaat (SRL) dient uit dienst genomen te worden voor inspectie. Probeer de impact-indicator NIET
45