Table des Matières
Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
5
OPERATIONELE WERKING
5.6
RIJDEN / TRANSPORT _____________________________________________________
Alle
in deze
handleiding opgenomen
aanwijzingen moeten worden gelezen en opgevolgd
wanneer de tractor wordt gereden of getransporteerd. Zie
sectie 5.3 voor algemene bedieningsvoorschriften. Bij
achteruitrijden moet vooral goed achter de machine
worden gekeken of de weg vrij is.
Belangrijk: Als deze tractor op de openbare weg wordt
gereden, moet worden voldaan aan lokale wetten en
voorschriften. Neem contact op met de plaatselijke
autoriteiten om op de hoogte te zijn van deze
verordeningen alsmede de eisen t.a.v. de machine.
De tractor is voorzien van een transportgrendel om de
kooien in hun verticale stand vast te zetten. Gebruik de
grendel waar nodig tijdens transport van de machine over
ruw terrein, op de openbare weg of op een trailer.
Heffing van de maaiers in de transportstand:
Zet de kooi/driewielaandrijvingsschakelaar in de UIT-
stand. Houd de hefpedaal ingedrukt totdat de maaiers in
de volledig geheven (transport)stand staan.
Inschakeling transportgrendel:
1. Breng de kooien omhoog in de transportstand.
2. Schakel alle aandrijvingen uit, trek de parkeerrem
aan en zet de motor stil.
5.7
BEDIENING OP HELLINGEN ________________________________________________
!
WAARSCHUWING
Om de kans op kantelen te minimaliseren, wordt de
veiligste methode tijdens het werken op hellingen en
terrasvormig terrein vertegenwoordigd door op en
neer rijden (verticaal) en niet in de dwarsrichting
(horizontaal). Vermijd onnodig draaien, rijd met lage
snelheid en blijf goed letten op verborgen gevaren
VOORZICHTIG:
!
hellingen steiler dan 16,2 °.
De
tractor
is
ontworpen
maaiomstandigheden goede tractie en stabiliteit te
demonstreren. Tijdens het werken op hellingen, met
name ruw terrein, of wanneer het gras nat is, dient grote
voorzichtigheid in acht te worden genomen. Nat gras
vermindert de tractie en de besturingscontrole.
NL-14
veiligheids-
!
Bedien deze tractor niet op
om
onder
normale
3. Verwijder pen (A) en schuif handgreep (B) van de
bovenste gleuf (C-bergpositie) naar de onderste (D-
transportpositie). Breng pen (A) weer in om de
handgreep (B) op zijn plaats te borgen.
De bestuurder heeft de optie om in twee- of
driewielaandrijvingsstand
transporteren.
N.B. Breng de grendel aan wanneer de machine 's
nachts wordt gestald. Om beschadiging van de tractor te
voorkomen moet de transportgrendel worden ontkoppeld
voordat de kooien kunnen worden neergelaten om te
maaien.
B
A
C
1. Maai altijd met 'vol gas', maar reduceer de rijsnelheid
om de juiste maaifrequentie te handhaven.
2. Als de tractor de neiging heeft om de glijden of als
de banden het gras beginnen te 'markeren',
manoeuvreer de tractor dan naar een minder steile
positie
totdat
de
bandensporen verdwijnen.
3. Als het glijden of markeren (als onder punt 1)
voortduurt, dan is de helling te steil om veilig te
bewerken. Ga in zo'n geval niet verder, maar verlaat
dit gedeelte langzaam en voorzichtig.
4. Tijdens het afdalen langs een steile helling dienen
de aanzetstukken altijd op de grond te worden
neergelaten
om
verminderen.
Juiste bandenspanning is van essentieel belang voor
maximale tractie.
(2-WD
of
3-WD)
A
tractie
is
hersteld
de
kans
op
kantelen
te
B
C
D
Afb. 5B
of
de
te
Publicité
Chapitres
Table des Matières
