7.6 Automatisch flitsenfunctie
Schakel de flitser met de toets
fotosensor
onderwerp gereflecteerde licht. De fotosen-
sor
heeft een meethoek van ong. 25° en
meet alleen tijdens de eigen lichtafgifte.
Als de flitser voldoende licht heeft gegeven,
schakelt de belichtingsautomaat van de flit-
ser hem onmiddellijk uit. De fotosensor
moet op het onderwerp gericht zijn.
Het instellen van de flitsfunctie
• Schakel de flitser met de toets
M
Het opstartscherm verschijnt.
De flitser schakelt altijd in met de het laatst
gebruikte flitsfunctie.
7.2 m
• Druk in het aanraakscherm zo vaak op de
M-
5,6
m
35
Zoom
F
sensortoetsen van de aangegeven flits-
m
P
functie, tot de aanduiding voor het kiezen
1/1
van de functie verschijnt.
O
MODE
TTL
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
A
toetsen
M
• Druk in het aanraakscherm op de sensor-
p
q
A
toets
• Stel op de camera een overeenkomende
A
functie in, bijv.
• Tip de ontspanknop op de camera even
aan, zodat er een uitwisseling van gege-
0.6- 7.2 m
vens tussen camera en flitser ontstaat.
M-
5,6
m
35
F
Zoom
m
EV
A
, meet de
van de flitser het door het
in.
A
en kies
uit.
.
A
enz.
7.7 Stroboscopisch flitsen
De functie stroboscopisch flitsen is een flits-
functie met handinstelling (manual). Hierbij
kunnen meerdere flitsbelichtingen op één
enkel beeld gemaakt worden. Dat is bijzon-
der interessant bij bewegingsstudies en
effectopnamen. In de stroboscopisch flitsen-
functie geeft de flitser meerdere flitsen met
een bepaalde flitsfrequentie af. De functie is
daarom alleen met een deelvermogen van
max. 1/8 of minder te realiseren.
Voor een stroboscoop-opname moet de flits-
frequentie (aantal flitsen per seconde) en het
aantal flitsen worden ingesteld.
Aantal flitsen (N) bij stroboscopisch flitsen
In deze functie kan het aantal flitsen (N) per
opname worden ingesteld.
Het aantal flitsen kan tussen 2 en 90 staps-
gewijs worden ingesteld. Het daarbij maxi-
maal mogelijke, met de hand ingestelde
deelvermogen wordt dan automatisch aan-
gepast.
+
Het maximaal mogelijke aantal flitsen (N)
hangt af van het ingestelde deelvermogen (P).
x
x
127