mase
verkrijgbaar is. Plaats het nieuwe element, en zorg
ervoor dat de rubberen ringpakking gesmeerd wordt.
Het element moet voor het eerst worden vervangen na
50 bedrijfsuren van de stroomopwekkingsgroep, en
vervolgens om de 400 uur.
Raadpleeg voor verdere informatie de gebruiks- en
onderhoudshandleiding van de motor.
Gebruik, voor de veiligheid van
de
motor,
vervangingsonderdelen.
alle onderdelen van de stroomopwekkingsgroep,
die bevuild zijn met olie en brandstof, zorgvuldig
schoon.
5.3 Reiniging van het luchtfilter
De stroomopwekkingsgroepen uit de serie IS hebben
een droog luchtfilter, dat ervoor zorgt dat er geen vreemde
voorwerpen in de verbrandingskamer kunnen komen.
Voor het onderhoud is het voldoende de filterkern
eenmaal per jaar schoon te maken met gasolie, om
onzuiverheden te verwijderen.
gebruikt zijn voor het reinigen van het luchtfilter niet
in het milieu achter, maar breng hen naar de speciale
Verzamelcentra.
5.4 Vervanging van het brandstoffilter
Om een lange levensduur en de correcte werking van de
motor te garanderen, is het van groot belang dat het
element van het brandstoffilter regelmatig verwisseld
wordt, volgens het schema dat door de fabrikant van de
motor wordt aangegeven in de tabel van paragraaf 5.12.
Deze operatie moet als volgt worden uitgevoerd:
- sluit de brandstofkraan [afb. 6, ref. 3].
- schroef de steunschijfmoer [afb. 6, ref. 4] helemaal los
- verwijder het oude element en plaats het nieuwe.
- herhaal voor de hermonteren de handelingen in
omgekeerde volgorde.
Nadat het brandstofelement vervangen is, moet de
voedingsinstallatie worden ontlucht door alle luchtbellen
te laten ontsnappen die zich in het circuit gevormd
hebben (zie paragraaf 3.2).
uitsluitend
originele
Maak na de werkzaamheden
Laat de vloeistoffen die
NL
niet in contact komt met uw huid. Draag
handschoenen en een veiligheidsbril tijdens de
onderhoudswerkzaamheden.
Komt u toch in aanraking met brandstof, was het
betreffende lichaamsdeel onmiddellijk zorgvuldig
met water en zeep.
werkzaamheden nauwgezet alle brandstofresten en
breng de gebruikte doeken naar de speciale
Verzamelcentra
5.5 Controle van de koelvloeistof
Het is nodig regelmatig het niveau van de koelvloeistof
in het gesloten koelcircuit te controleren. De
referentietekens voor de controle van het niveau zijn op
het expansievat gestanst[afb. 7, ref. 5]. Mocht het niveau
te laag zijn, dan moet er koelvloeistof worden aangevuld
in het expansievat, erop lettend dat het maximum niveau
niet wordt overschreden.
expansievat [afb. 7, ref. 5] en van de uitwisselaar
[afb. 7, ref. 6] wanneer de motor warm is, om gevaren
door het naar buiten spuiten van de koelvloeistof te
vermijden.
5.6 Controle van de spanning van de V-snaren
Er wordt een V-snaar gebruikt om de roterende beweging
van de riemschijf van de motoras over te brengen op die
van de zeewaterpomp [afb. 8, ref. 1] .
Als de riem te zeer gespannen is, wordt de slijtage ervan
versneld, terwijl een te geringe spanning de riemschijven
onbelast laat draaien en het water niet voldoende laat
circuleren.
Regel de spanning van de riem als volgt:
haal de twee stelschroeven [afb. 8, ref. 2] los en verplaats
de zeewaterpomp maar buiten om de spanning te
verhogen, of naar binnen om haar te verlagen. Blokkeer
de schroeven en controleer de spannign ervan.
De riemen zijn juist gespannen wanneer er een wijking
van ongeveer 5 mm is bij een druk van 8 kg [afb. 8 ].
Er wordt een tweede riem gebruikt om de rotatiebeweging
over te brengen van de riemschijf van de aandrijfas naar
die van de vloeistofpomp met gesloten circuit en van de
wisselstroongenerator DC batterijlader [afb. 8, ref. 3].
Regel de spanning van de riem als volgt:
76
Zorg ervoor dat de brandstof
Verwijder
na
Open nooit de afsluitdop van het
IS
de