5.7
Lengte spuitstuk
Bij het kiezen van de lengte van het spuitstuk, moet u rekening
houden met de voorschriften van de ketelfabrikant. Het spuitstuk
moet in ieder geval langer zijn dan de totale dikte van de ketel-
deur en het hittebestendig materiaal.
De volgende lengtes, L (mm), zijn verkrijgbaar:
Verstuiver 7) (Afb. 9):
• kort
• lang
5.8
Bevestiging brander op de ketel
Demonteer de kleppengroep 7) (Afb. 9) en de mof 5) van de bran-
der 4):
draai de schroeven los 2) van de twee geleiders 3);
verwijder de schroef 1) en verschuif de brander over de
geleiders 3);
monteer de groepen 5) en 7) op de plaat van de ketel en
breng de bijgesloten isolatiepakking 6) aan.
1
5.8.1
Verstopper afstellen
Verplaats, in het geval van een functionering op een maximaal
vermogen van 165 tot 390 kW, de verstopper 4) (Afb. 10) ten op-
zichte van de standaard positie een gat naar achteren.
Voer de volgende procedure uit:
draai de schroeven 1) los en demonteer het spuitstuk 2);
verplaats de stang 3) van de stand A naar de stand B en trek
de verstopper 4) naar achteren.
Hermonteer de verstuiver 2) aan het einde van deze hande-
ling en draai de schroeven 1) vast.
Installatie
RL 34/1 MZ
216
351
2
4
3
15
Voor ketels met circulatie van rookgassen vooraan 10) (Afb. 9) of
met vlaminversiekamer, dient een hittebestendige bescherming
8) tussen het hittebestendig materiaal van de ketel 9) en het
spuitstuk 7) aangebracht te worden.
De bescherming moet zodanig aangebracht worden dat de spuit-
stuk verwijderd kan worden.
Voor ketels waarvan de voorkant afgekoeld wordt met water is
geen hittebestendige bescherming 8)-9) (Afb. 9) nodig, als dat
niet uitdrukkelijk gevraagd wordt door de fabrikant van de ketel.
Draai de vier bijgesloten schroeven aan nadat u het schroef-
draad ervan met borgmiddel ingesmeerd heeft.
De sluiting brander-ketel moet volledig herme-
tisch zijn.
OPGELET
10
5
6
NL
9
8
L
7
10
D7433
D9291
Afb. 9
Afb. 10
6427