BENZINEPEIL KONTROLEREN
VOORZICHTIG:
• Gebruik nooit benzine die oud, gecontamineerd of met olie
vermengd is.
• Voorkomen dat er vuil in de benzinetank komt.
• Geen vervuilde benzine gebruiken (water, stof, enz.). Gebruik
geen oude benzine.
Benzinepeil controleren:
1. Draai de tankdop [1] los en controleer
het benzinepeil.
2. Vul de tank [2] zonodig na. Het
maximumniveau is bereikt wanneer
de tank tot aan de lip [3] gevuld is.
3. Draai de dop [1] na het vullen stevig
vast.
NB: Het gebruik van andere brandstof
dan benzine wordt ten sterkste
afgeraden aangezien deze het
brandstofcircuit kunnen beschadigen.
Inhoud benzinetank: 0,35
Gebruit loodvrije benzine (minimum
86 octaan).
VOORZICHTIG:
• Gebruik geen benzine:
- die vervuild is,
- die meer dan 30 dagen bewaard is,
- die alcohol bevat (ethanol of
methanol),
- die gemengd is met olie
(mengsmering voor 2-takt motoren).
• Vermijd dat er water of vuil in de benzinetank kan komen.
NB: Alle beschadigingen of vermogensverliezen die zich voordoen
door het gebruik van ongeschikte benzine of benzine van slechte
kwaliteit vallen niet onder de garantievoorwaarden van de machine.
BENZINE MET ALKOHOL
Wanneer u een benzine / alcoholmengsel wilt gebruiken in een
Honda maaier, moet het octaangetal tenminste even hoog zijn als
dat, wat wij voorschrijven (86). Er bestaan twee soorten mengsel:
het ene bevat ethyl-, het andere methylalcohol.
Vereiste brandstofspecificatie(s) om een goede werking van het
emissieregelsysteem te waarborgen: E10-brandstof zoals
vastgelegd in de desbetreffende EU-richtlijnen.
Mengsels van het eerste soort mogen niet meer dan 10 %
ethylalcohol bevatten. Mengsels van het tweede soort mogen geen
methylalcohol (d.w.z. brandspiritus) bevatten als daar geen
stabilisators en corrosiewerende stoffen bijgemengd zijn.
Zijn deze additieven aanwezig, dan mag het alcoholgehalte niet
groter zijn dan 5 %.
NB: Schade of vermogensverlies wegens gebruik van benzine /
alcoholmengsels worden niet door onze garantie gedekt. Honda
kan het gebruik van methylalcohol in de benzine niet aanraden
aangezien zijn geschiktheid als brandstof tot nog toe niet is
bewezen.
LUCHTFILTER KONTROLEREN
VOORZICHTIG:
• De motor nooit laten draaien zonder luchtfilter aangezien dit
voortijdige motorslijtage tot gevolg heeft.
Kontroleer het luchtfilter als volgt:
1. Druk de lippen [4] op het
luchtfilterdeksel [5] omlaag en
verwijder het deksel.
2. Controleer het filterelement [6]
op vervuiling. Is het vuil reinig het
dan aan de hand van de
procedure beschreven in het
hoofdstuk "Luchtfilter"
Blz
3. Breng het schone filter [6] aan en
bevestig het luchtfilterdeksel [5]
door de lippen [7] in de sponning
van de montageplaat te drukken.
6 NL
6 NL
VEILIGHEID
[4]
8.
[6]
[7]
MOTOR STARTEN
MOTOR STARTEN
C1
Nooit draaiende gereedschappen koppelen wanneer u de
motor aanschakelt. Door de sluithendel in te drukken en de
gashendel in te drukken, zouden de draaiende frezen van de
hakfreesmachine in gang worden gezet en ongevallen of
verwondingen veroorzaakt kunnen worden.
[1]
[3]
[2]
1. De aftapbout van de
benzinetank [9] moet vast zijn
aangehaald.
2. Open de benzinekraan [8]
(horizontaal zetten).
3. Zet de Aan-/Uitschakelaar [10]
in de stand "I" (Aan).
4. Trek de choke [11] dicht
(volledig uittrekken).
NB: De choke niet gebruiken bij
warme motor of warm weer.
5. Trek langzaam aan het
startkoord [12] tot u weerstand
voelt, geef pas dan een forse
ruk aan het starterkoord.
NB: Startkoort niet los terug laten
springen maar vasthouden en
langzaam op laten wikkelen.
6. Open de choke (wanneer deze
is uitgetrokken) wanneer de
motor voldoende warm is om
zonder starter te draaien.
7. Zie het hoofdstuk "Gebruik" voor het uitschakelen van de motor.
NATTE BOUGIE
Wanneer verscheidene malen aan het startkoord is getrokken en de
motor niet start, is deze waarschijnlijk "verzopen".
Bougie droogmaken:
[5]
1. Zet de Aan-/Uitschakelaar in de stand "O" (Uit).
2. Draai de bougie los en maak deze droog. Draai de bougie
vervolgens handvast aan. Haal de bougie met de bougiesleutel
een achtste tot een kwartslag slag aan zodat deze stevig op de
bougiering wordt getrokken.
3. Start de motor opnieuw zie het hoofdstuk "Motor starten".
C1
VEILIGHEID
[11]
[9]
[8]
[10]
[12]