VOORBEREIDINGEN TOT
HET IN BEDRIJF NEMEN
BESCHRIJVING VAN DE MONTAGE VAN DE
STUURBOMEN
1. Neem de motorhakfrees uit de
doos.
Werktuigen niet gemonteerd:
moeten worden gemonteerd
met 2 veiligheidsclips en 2
draaipennen.
Transportwielen niet
gemonteerd: moeten worden
gemonteerd met een
veiligheidsclip en een pen (7x40).
Zie volgende pagina's.
De onderdelen bevinden zich in
de doos, maar afgezonderd van
het hoofddeel van de
motorhakfrees.
2 Stuurbomen
(onderaan R en L) [1]
2 Bouten [2]
2 Moeren [3]
6 Ringen [4]
2 Bouten [5]
2 Kartelmoeren [6] van
stuurbomen
2 Veiligheidsclips
(voor werktuigen)
2 Draaipennen
(voor werktuigen)
1 Veiligheidsclip (voor wielen)
1 Pen (7x40) (voor wielen)
2. Plaats ring [4] op bout [2], en
steek die in de stuurboom [1].
De ronde vorm van de ring moet
passen op de stuurboom.
Steek de bout door de motor.
3. Aan de andere zijde, breng de
tweede stuurboom [1] aan, dan
ring [4], bevestig alles samen met
de moer [3] en haal aan met de
hand.
4. Ga op dezelfde manier te werk om
de tweede bout [2] te installeren
met de ring [4] en de moer [3]
zoals te zien in afbeelding A.
Let erop de R en L stuurbomen
aan de juiste zijden te installeren.
5. Bevestig de bovenste
stuurbomen op de onderste
stuurbomen [1].
Voer bout [5] door de R onderste
stuurboom [1]. Voer bout [5] aan
een zijde van de bovenste
stuurboom en voeg de ring [4] toe.
Bevestig alles met de kartelmoer
[6] van de stuurboom. Doe
hetzelfde aan de andere zijde (de
L zijde). De moeren [3] die voordien werden geïnstalleerd stevig
aanhalen (aanhaalmoment: 24-29 Nm), alsook de 2
kartelmoeren van de stuurbomen.
[2]
[1]
[3]
[4]
[6]
[5]
A
[2]
[4]
[3]
[4]
[1]
Rechter zijde
Linkerkant
Bovenste stuurboom
[1]
[6]
[4]
[4]
[5]
Voor het verrichten van deze
controles moet de motorhakfrees
op een vlakke, stevige
ondergrond worden geplaatst; de
motor moet worden
uitgeschakeld en de kap moet van
de bougie [7] worden genomen.
MOTOROLIE
VOORZICHTIG:
• Schakel de motor uit en plaats de motorhakfrees op een
horizontaal oppervlak voor u het oliepeil controleert.
Kijk vóór ieder gebruik rond en onder de motor om tekenen van olie-
of brandstoflekken op te sporen.
1. Draai de dop [8] van de olietank
en veeg de peilstok schoon.
2. Steek daarna de peilstok in het
carter [9] en trek deze er uit.
3. Kijk op de peilstok [10] hoe hoog
het oliepeil is.
4. Wanneer het oliepeil laag is, moet
het carter worden bijgevuld tot de
bovenste merkstreep [11].
5. Draai de dop op het oliecarter.
VOORZICHTIG:
• Gebruik de motorhakfrees nooit met
te weinig olie aangezien dit de motor
zwaar kan beschadigen. Het verdient
aanbeveling een 4-taktmotorolie van
Honda of een hoogdetergente
motorolie van gelijkwaardige kwaliteit
te gebruiken. De viscositeit moet
gekozen worden aan de hand van de
gemiddelde omgevingstemperatuur.
Vereiste smeeroliespecificatie(s) om een goede werking van het
emissieregelsysteem te waarborgen: Originele Honda-olie.
De viscositeit moet gekozen
worden aan de hand van de
gemiddelde
omgevingstemperatuur.
[12] Multy grade
VOORZICHTIG:
• Het gebruik van een niet-detergerende olie of een
tweetaktmotorolie berokkent zware schade aan de motor.
Gebruik geen freesmessen met een grotere diameter dan
230 mm en een breedte groter dan 322 mm. Benzine is uiterst
brandgevaarlijk en kan onder bepaalde omstandigheden
ontploffen. Tijdens het vullen met benzine of in de omgeving
van de jerrycans niet roken en niet met open vuur of vonken in
de buurt van de motor komen.
De benzinetank niet te ver vullen (niet tot in de tuit van de tank).
De tankdop moet na het vullen goed en volledig worden
vastgedraaid.
Start de motor pas wanneer eventueel gemorste benzine
volledig opgedroogd is.
Voorkom herhaaldelijk of veelvuldig contact van benzine met
de huid en adem geen benzinedampen in.
HOUD BENZINE BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN.
[7]
[12]
40° C
[13]
100° F
[13] Buiten-temperatuur
5 NL