Vloeistofregeling:
Zet de regelaar op OFF. Verhoog de vloeistof totdat de
gewenste stroom is bereikt.
Luchtregeling:
Begin met de luchtregeling in de + stand. Om de verneve-
ling van vloeistof te verminderen, past u de luchtregeling
aan in de richting van de - stand.
Patroongrootteregeling:
Extra regeling van de patroongrootte is beschikbaar door
de borgring van de luchtkap te draaien. De patroongrootte
kan worden aangepast door de borgring in een bepaalde
richting te draaien.
Spuittechnieken
Voordat het werkstuk wordt bewerkt, dient u eerst een
spuitproef op een testoppervlak te verrichten (papier).
Stel bij de turbine steeds de laagst mogelijk werkdruk in
om het gewenste spuitbeeld te verkrijgen. Een te hoge
werkdruk zorgt voor een verhoogd materiaalverbruik en
spuitnevels.
Richt het pistool recht op het oppervlak. Als u het pistool
kantelt naar een directe spuithoek krijgt u een ongelijkma-
tige afwerking.
Vertaling van de originele handleiding
Ongelijkmatige finish
dik
dun
Draai de pols zo dat het pistool recht blijft gericht. Heen
en weer zwaaien naar een rechtstreekse spuithoek toe
zorgt voor ongelijkmatige afwerking.
Ongelijkmatige finish
dun
dik
dun
De trekker van het pistool indrukken
Trek de trekker over nadat u de spuitbeweging begon-
nen bent. Laat de trekker los voordat u de spuitbeweging
beëindigt. Het pistool moet in beweging zijn wanneer de
trekker wordt ingedrukt en losgelaten.
OPMERKING:
Begin en eindig de spuitbeweging niet op het werkstuk
zelf om een onregelmatig patroon te voorkomen.
Het pistool richten
Richt de tip van het spuitpistool op de onderrand van de
vorige strook en zorg dat de helft van de strook steeds
wordt overlapt.
Als het spuitapparaat niet spuit, raadpleeg Probleemo-
plossing.
Beker inzetstuk hervullen
1. Voer uit Drukontlastingsprocedure.
2. Referentie Beker-systeem vullen.
28
Gelijkmatige finish
gelijk-
matig
Gelijkmatige finish