BLUEHELIX TECH 18A - 25A - 35A
Aansluiting op het reservoir voor de warmwaterbereiding
De printplaat van het apparaat is voor de regeling van een extern reservoir voor de
warmwaterbereiding bedoeld. De wateraansluitingen uitvoeren, zie aansluitschema
van afb. 13. De elektrische aansluitingen uitvoeren, zie de gegevens in het schakel-
schema van afb. 30. Bij de volgende inschakeling herkent het regelsysteem van de
ketel dat de voeler van het reservoir aanwezig is en confi gureert zich automatisch
zelf, activeert het display en de besturingen van de warmwaterfunctie.
8
95
9
10
209
Afb. 13 - Aansluitschema voor een extern reservoir
8
Aansluiting warm kraanwater
10
Toevoerleiding installatie
95
Omschakelventiel
210 Retourleiding reservoir
Vorstbeveiligingssysteem, antivriesmiddelen, additieven en inhibitors
3.4 Gasaansluiting
Voordat het apparaat op het gasnet wordt aangesloten, moet gecontrole-
erd worden of het apparaat afgesteld is voor de werking met het beschikba-
re type brandstof.
De gasaansluiting moet overeenkomstig de voorschriften op het hiervoor bestemde
aansluitpunt (zie afb. 12) worden aangesloten met een toegestane metalen leiding of
een metalen slang. Tussen het gasnet en de verwarmingsketel moet een gaskraan
geïnstalleerd worden. De dichtheid van alle gasaansluitingen controleren.
32
2
1
3
0
4
210
11
9
Koudwateraansluiting
11
Retourleiding installatie
209
Toevoerleiding reservoir
Cod. 3541D216 - Rev. 00 - 09/2014
3.5 Elektrische aansluitingen
Het apparaat moet op een effi ciënte aardingsinstallatie worden aangeslo-
ten, die aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften voldoet. De wer-
king en geschiktheid van de aardingsinstallatie door gekwalifi ceerd vakper-
soneel laten controleren; de fabrikant niet aansprakelijk voor eventuele
schade die ontstaan is door een ontbrekende aarding van de installatie.
De verwarmingsketel is aansluitgereed bedraad en is voorzien van een "Y-
kabel" zonder stekker voor de aansluiting op de stroomleiding. De netaan-
sluitingen moeten met vaste aansluiting zijn uitgevoerd en van een tweepo-
lige schakelaar worden voorzien, waarvan de contacten een opening van
minimaal 3 mm hebben. Tussen de verwarmingsketel en de stroomleiding
moeten smeltzekeringen, met een stroomvastheid van max. 3 A, worden
geïnstalleerd. Bij de netaansluiting per se de polariteit in acht nemen (NET:
bruine kabel / NULLEIDER: blauwe kabel / AARDE: geelgroene kabel).
De netkabel van het apparaat mag niet door de gebruiker worden vervan-
gen. Bij een beschadiging van de kabel moet het apparaat worden uitge-
schakeld. De kabel mag alleen door een vakman worden vervangen. Bij
vervanging mag uitsluitend kabeltype "HAR H05 VV-F" 3x0,75 mm2 met
een max. buitendiameter van 8 mm worden gebruikt.
Ruimtethermostaat (optioneel)
LET OP: DE RUIMTETHERMOSTAAT MOET POTENTIAALVRIJE CON-
TACTEN HEBBEN. BIJ HET AANSLUITEN VAN 230 V OP DE KLEMMEN
VAN DE RUIMTETHERMOSTAAT WORDT DE PRINTPLAAT ONHER-
STELBAAR BESCHADIGD.
Bij het aansluiten van ruimteregelaars met tijdschakeling of timers mag de
stroomvoorziening van deze inrichtingen niet op hun verbreekcontacten wor-
den aangesloten. De stroomvoorziening moet afhankelijk van het type inrich-
ting d.m.v. een directe aansluiting op het net of door batterijen plaatsvinden.
Toegang tot de klemmenlijst
Door het verwijderen van de frontafdekking ("openen van de frontafdekking" op
pagina 10) wordt de klemmenlijst met de elektrische aansluitingen blootgelegd
(afb. 14). Met betrekking tot de rangschikking van de klemmen voor de verschillende
aansluitingen, zie schakelschema van afb. 30.
72
139
Afb. 14 - Toegang tot de klemmenlijst
3.6 Uitlaatgassystemen
Inachtneming
Het apparaat is van het "type C", niet afhankelijk van de lucht in de ruimte en met
afzuigventilator, de luchttoevoerinlaat en de uitlaatgasuitlaat moeten op een van de
navolgende beschreven afvoer-/aanzuigsystemen worden aangesloten. Vóór de in-
stallatie moeten de betreffende voorschriften gecontroleerd en strikt in acht genomen
worden. Bovendien moeten de voorschriften met betrekking tot de eindstukken aan
de wand en/of op het dak alsmede de minimale afstanden t.o.v. vensters, wanden en
luchtopeningen, enz. in acht worden genomen.
Aansluiting met coaxiale leidingen
Afb. 15 - Voorbeelden van aansluitingen met coaxiale leidingen
(
= Lucht /
Tabel 2 - Type
Type
Beschrijving
Horizontale luchttoevoer- en uitlaatgasleiding op de wand
C1X
Verticale luchttoevoer- en uitlaatgasleiding op het dak
C3X
155
138
10kOhm
1.8kOhm
A
1
2
3
4
5
= Uitlaatgassen)
NL
6