BLUEHELIX TECH 18A - 25A - 35A
Ketel wordt van stroom voorzien
De stroomtoevoer naar de ketel inschakelen.
Afb. 5 - Inschakeling / Softwareversie
Afb. 6 - Ontluchtingscyclus
• Tijdens de eerste 5 seconden na het inschakelen, wordt ook de softwareversie van
de printplaat weergegeven.
• Na het inschakelen wordt op het display 300 seconden lang HF weergegeven,
waarmee op de lopende ontluchtingscycli van de verwarmingsinstallatie wordt
gewezen.
• De gaskraan voor de verwarmingsketel open draaien
• Zodra de melding FH verdwijnt, is de ketel gereed voor de automatische werking bij
gebruik van warm kraanwater of iedere aanvraag van de ruimtethermostaat
Ketel in- en uitschakelen
De toets on/off (pos. 7 - afb. 1) 5 seconden indrukken.
Afb. 7 - Ketel uitschakelen
Als de ketel wordt uitgeschakeld, wordt de elektronische printplaat verder van stroom
voorzien. De warmwaterbereiding en de verwarmingsmodus zijn gedeactiveerd. Het
vorstbeveiligingssysteem blijft actief. Bij het opnieuw inschakelen van de ketel de
toets on/off (pos. 7 - afb. 1) 5 seconden indrukken.
Daardoor is de ketel direct gereed voor het gebruik van warm kraanwater of iedere
aanvraag door de ruimtethermostaat.
Als de stroom- en/of gastoevoer naar het apparaat wordt onderbroken,
werkt het vorstbeveiligingssysteem niet. Als het apparaat in de winter
langere tijd niet wordt gebruikt, dient het volledige water in de verwar-
mingsketel, het kraanwater en het installatiewater afgetapt te worden, om
vorstschade te voorkomen; of alleen het warm kraanwater aftappen en een
geschikt antivriesmiddel in de verwarmingsinstallatie toevoegen, zie de vo-
orschriften in hfd. 3.3
28
2
1
3
0
4
2
1
3
0
4
2
1
3
0
4
2
1
3
0
4
Afb. 8
Cod. 3541D216 - Rev. 00 - 09/2014
2.4 Instellingen
Omschakeling zomer-/wintermodus
De toets zomer/winter (pos. 6 - afb. 1) 2 seconden indrukken.
Het display activeert het symbool zomer (pos. 10 - afb. 1): De ketel levert alleen warm
kraanwater. Het vorstbeveiligingssysteem blijft actief.
Voor het uitschakelen van de zomermodus opnieuw de toets zomer/winter (pos. 6 -
afb. 1) 2 seconden indrukken.
Instellen van de verwarmingstemperatuur
Met de verwarmingstoetsen (pos. 3 en 4 - afb. 1) kan de temperatuur van 20°C tot
80°C worden ingesteld.
Instelling van de temperatuur van het warm kraanwater
Met de toetsen van de warmwaterbereiding (pos. 1 en 2 - afb. 1) kan de temperatuur
van 10°C tot 65°C worden ingesteld.
Instelling van de ruimtetemperatuur (met optionele ruimtethermostaat)
De gewenste ruimtetemperatuur wordt met de ruimtethermostaat ingesteld. Als er
geen ruimtethermostaat geïnstalleerd is, zorgt de ketel ervoor dat de installatie op de
ingestelde toevoertemperatuur wordt gehouden.
Instelling van de ruimtetemperatuur (met optionele OT-ruimteregelaar)
De gewenste ruimtetemperatuur wordt met de OT-ruimteregelaar met tijdschakeling
ingesteld. De ketel regelt het installatiewater overeenkomstig de gewenste ruimtetem-
peratuur. T.a.v. de met tijdgeschakelde OT-ruimteregelaar wordt naar de desbetref-
fende bedieningshandleiding verwezen.
Aansluiting van het reservoir (Economy)
De functie van de warmwaterbereiding/temperatuur behoud van het reservoir kan
door de gebruiker worden uitgesloten. In dit geval wordt er geen warm water be-
schikbaar gesteld.
De installatie kan door de gebruiker gedeactiveerd worden (bedrijfsmodus ECO),
hiervoor dient de toets ECO/COMFORT ingedrukt te worden (pos. 7 - afb. 1). In de
bedrijfsmodus ECO wordt op het display het symbool ECO weergegeven (pos. 12 -
afb. 1). Voor het activeren van de bedrijfsmodus COMFORT nogmaals de toets ECO/
COMFORT indrukken (pos. 7 - afb. 1).
Glijtemperatuur
Bij de installatie van de buitentemperatuurvoeler (optioneel) werkt het regelsyste-
em van de ketel met "glijtemperatuur". In deze modus wordt de temperatuur van de
verwarmingsinstallatie weersafhankelijk geregeld, om tijdens het hele jaar een hoog
comfort en een aanzienlijk energiebesparing te waarborgen. Bij het stijgen van de
buitentemperatuur wordt de toevoertemperatuur van de verwarming overeenkomstig
een bepaalde "compensatiecurve" verlaagd.
Met de glijtemperatuurregeling wordt de met de bedieningstoetsen van de verwar-
ming (pos. 3 - afb. 1) ingestelde temperatuur als de maximale toevoertemperatuur
van de installatie overgenomen. Er wordt aanbevolen de hoogste waarde in te stellen,
zodat het systeem de regeling over het totale bedrijfsbereik kan uitvoeren.
De ketel moet bij de installatie door gekwalifi ceerd vakpersoneel worden ingesteld.
Eventuele aanpassingen ter verbetering van het comfort kunnen echter volledig door
de gebruiker worden uitgevoerd.
Compensatiecurve en curveverschuiving
Als de toets Reset (pos. 6 - afb. 1) 5 seconden wordt ingedrukt, opent het menu
"Glijtemperatuur" en wordt de knipperende indicator "CU" weergegeven.
Met de toetsen van de warmwaterbereiding (pos. 1 - afb. 1) kan de gewenste curve
van 1 t/m 10, afhankelijk van het kenmerk, worden ingesteld. Door de curve op 0 in te
stellen wordt de glijtemperatuurregeling gedeactiveerd.
Met de verwarmingstoetsen (pos. 3 - afb. 1) wordt de parallelle verschuiving van de
curven geopend; de knipperende indicator "OF" wordt weergegeven. Met de toetsen
van de warmwaterbereiding (pos. 1 - afb. 1) kan afhankelijk van het kenmerk (afb. 11)
de parallelle verschuiving van de curven worden ingesteld.
2
1
3
0
4
Afb. 9
2
1
3
0
4
Afb. 10
NL