Montagepositie:
Accu (1) voor het vastklemmen of
losklemmen voor de helft uit het accuvak
trekken en op de zijde kantelen.
Aansluitend terug naar onder leiden en
terugzetten, veilige positie controleren.
Accu loskoppelen:
Zwarte kabel (1) van de min-pool (–) van
de accu loskoppelen, hiervoor de moer (2)
met behulp van twee moersleutels SW8
uitdraaien en met bout (3) en ring (4)
wegnemen.
0478 192 9909 A - NL
Afdekkap (1) lostrekken. Rode kabel (2)
van de pluspool (+) van de accu
loskoppelen, hiervoor de moer (3) met
behulp van twee moersleutels SW8
uitdraaien en met bout (4) en ring (5)
wegnemen.
● Zo nodig de accu verwijderen.
● Bouten, ringen en moeren tot nader
gebruik weer op de polen van de accu
aanbrengen.
● Indien nodig de aansluitkabel in het
accuvak steken en accuvak sluiten.
(
15.18)
Accu aansluiten:
Controleer vóór het inbouwen de
laadtoestand van de accu.
Bij een spanning lager dan 11,5 V,
de accu nog vóór het monteren met
een geschikt accuoplaadapparaat
opladen.
● Accu in de montagepositie plaatsen.
● Indien nodig bouten, ringen en moeren
van de accu wegnemen.
Rode kabel (1) aan de pluspool (+) van de
accu met bout (2), ring (3) en moer (4)
bevestigen.
De schroefverbinding met behulp van twee
moersleutels SW8 met 4 - 5 Nm
vastdraaien. Afdekkap (5) volledig over de
schroefverbinding heen stulpen.
Zwarte kabel (1) aan de minuspool (–) van
de accu met bout (2), ring (3) en moer (4)
bevestigen.
De schroefverbinding met behulp van twee
moersleutels SW8 met 4 - 5 Nm
vastdraaien.
201