De signaalsterkte-indicator geeft aan hoe snel en
precies het signaal door het oppervlak gereflecteerd
wordt. Hoe meer streepjes er te zien zijn, des te snelle
en preciezer wordt de meting uitgevoerd.
3. Druk indien nodig op toets OFF (F) om de doellaser te activeren.
4. Houd de toets OFF ongeveer 2 seconden lang ingedrukt om het
apparaat uit te zetten.
De doellaser wordt na 30 seconden inactiviteit
automatisch gedeactiveerd.
Het apparaat zelf wordt na 3 minuten inactiviteit volledig
uitgeschakeld.
9. Instellingen
Eenheid
•
Per werkinstelling worden de meetwaarde in meter aangegeven.
Houd de toets UNIT (J) gedurende ongeveer 1 seconde ingedrukt
•
om de eenheid te veranderen.
•
De erbij behorende indicator wordt rechts naast de meetwaarde
getoond.
91