3 Overzicht
WAARSCHUWING
■ De aanwijzing duidt op gevaren die kunnen
leiden tot ernstig letsel of zelfs tot de dood.
► De genoemde maatregelen kunnen ernstig
letsel of de dood voorkomen.
LET OP
■ De aanwijzing duidt op gevaren die kunnen
leiden tot materiële schade.
► De genoemde maatregelen kunnen materi‐
ele schade voorkomen.
2.3
Symbolen in de tekst
Dit symbool verwijst naar een hoofdstuk in
deze handleiding.
3
Overzicht
3.1
Motorhak
1 Gashendel
De gashendel dient voor het versnellen van
de motor.
0478-404-9607-B
2 Duwstang
De duwstang dient voor het vasthouden,
begeleiden en transporteren van de motor‐
hak.
3 Koppelingshendel - zijdelingse verstelling
De koppelingshendel - zijdelingse versnelling
dient voor de zijwaartse verstelling van de
duwstang.
4 Afdekking
De afdekking beschermt de motor
5 Transportgreep
De transportgreep dient voor het dragen van
de motorhak.
6 Motorolieafsluiting
De motorolieafsluiting sluit de opening voor
het bijvullen van de motorolie af.
7 Onderstel
Het onderstel dient voor het transporteren
van de motorhak.
8 Transmissiebehuizing
De transmissiebehuizing dekt de transmissie
af.
9 Bescherming
De bescherming beschermt de gebruiker
tegen omhoog geslingerde voorwerpen en
tegen contact met de stervormige hakmes‐
sen.
10 Stervormig hakmes
Het stervormige hakmes bewerkt de bodem.
11 Overslagpen
De overslagpen borgt de stervormige hak‐
messen.
12 Freesstand
De freesstand dient voor het regelen van de
werksnelheid en de werkdiepte.
13 Versnellingshendel
De versnellingshendel dient voor het instellen
van versnellingen.
14 Koppelingshendel - wielaandrijving
De koppelingshendel - wielaandrijving scha‐
kelt de aandrijfas in of uit.
15 Handgreep
De handgrepen dienen voor het bedienen,
vasthouden en bewegen van de motorhak.
16 Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar dient voor het starten en
uitzetten van de motor.
17 Hendel
De hendel dient voor het instellen van de
duwstanghoogte.
Nederlands
97