Montage- en bedieningshandleiding
OPGELET!
Verkeerde kabellengte!
Schade aan het apparaat mogelijk!
De kabeleindverbinding resp. het lastopnamepunt of het
kabeleinde mogen niet tot aan het product of de accessoires
geraken of ingetrokken worden!
–
Gebruik een voldoende lange kabel.
–
Indien nodig: Observeer de kabel tijdens het bedrijf.
Aanwijzing (lieren zonder frequentieomvormer):
Wanneer de lier niet start, zijn er evt. twee fasen in de
stroomkabel verwisseld. De ingebouwde bescherming tegen
verkeerde aansluiting van fasen blokkeert de besturing:
–
Fasewisselaar in de stekker 180° draaien, zie Afb. 24.
Lastopnamemiddel belasten
Bij de volgende controles moet het lastopnamemiddel resp. de
lier met de maximale bedrijfslast belast zijn om de functies van
de veiligheidsinrichtingen te kunnen controleren.
–
De gebruiker of de producent van de installatie moet vei-
ligstellen dat de nuttige last om de hechtwrijving te overwin-
nen bij een handmatige noodafdaling in elke situatie toerei-
kend is (bijv. bij inscheren van de kabel) en de maximale
bedrijfslast niet overschrijdt.
–
Lastopnamemiddel met de maximale bedrijfslast belasten.
Neem
evt.
verdere
aanwijzingen
eigenaar/installatieproducent in acht.
Rem controlen
–
De lier zolang in trekrichting inschakelen tot de kabel
gespannen is (lieren met twee snelheden op lage snelheid).
–
Last ca. 1 m omhoog heffen of trekken.
–
Lier stoppen:
De rem moet de kabel vasthouden.
Aanwijzing:
Onrust/wippen op het moment van stoppen kan ertoe leiden dat
de zoemer "Overbelasting" afgaat of het waarschuwingslicht
brandt. Er is geen sprake van overbelasting, wanneer de zoemer
of het waarschuwingslicht uitgaat zodra het lastopnamemiddel
weer rustig hangt.
–
Last neerlaten resp. loslaten.
–
Lier stoppen:
De rem moet de kabel vasthouden.
Wanneer de rem de kabel niet vasthoudt:
–
NOODSTOP-toets indrukken.
–
Bij falen van de NOODSTOP-toets de stroomvoorziening
van de lier onderbreken (bijv. de stekker eruit trekken).
NL-16
–
Noodstopwerking controleren
–
–
Kabelmagazijn
–
Kabelhaspel
Zie Afb. 19 resp. Afb. 15.
–
–
van
de
exploitant-
–
–
Lieren met omkeerrollen:
–
Lieren zonder omkeerrollen:
–
Beide types:
–
Optioneel: Lieren met opvangvoorziening BSO
–
–
–
De lier door een elektromonteur of geautoriseerd
onderhoudspersoneel, zie '15.1 Geautoriseerd
onderhoudspersoneel' op pagina 22) controleren en
eventueel repareren laten.
De lier in trekrichting laten lopen.
NOODSTOP-toets indrukken.
De stroom moet worden uitgeschakeld.
De rem moet de kabel vasthouden.
Last neerlaten, resp. kabel volledig vieren tot de
kabeleindschakelaar (eindschakelaar OMLAAG)
geactiveerd wordt:
De kabel mag niet volledig uit de kabelmagazijn lopen.
De stroom moet worden uitgeschakeld.
De rem moet de kabel vasthouden.
Last neerlaten resp. kabel afwikkelen voor de geplande
toepassing:
De eerste kabellaag moet op de kabeltrommel blijven.
Kabeltrommel van de kabel tegen de wikkelrichting
indraaien tot de kabel slap hangt en de kabeleindschakelaar
/ wikkelbewaking (eindschakelaar OMLAAG) (3) wordt
geactiveerd.
Lier in OMLAAG-richting inschakelen.
De lier mag niet inschakelen.
Lier in OMHOOG-richting inschakelen.
De lier mag niet inschakelen.
Wip (2) van de installatie-eenheid naar voren drukken tot de
eindschakelaar gedeactiveerd is.
Kabelgeleiding (7) in pijlrichting drukken tot de
eindschakelaar (4) gedeactiveerd is.
Lier in richting OMHOOG inschakelen tot de kabel strak
staat.
Behuizing op schade controleren.
Opvangvoorziening met de NOODSTOP-toets activeren.
Bij het sluiten moet een duidelijk klikken hoorbaar zijn.
De handhefboom springt op de positie DICHT.
De kabel wordt vastgehouden.
Opvanginrichting openen: handhendel (1) rechtsom
zwenken tot deze zich vergrendelt.
G961.1 - 03/2012