lucht kan meer dan 100°C heet zijn. De leiding moet
vrij zijn van luchtbeperkende kleppen. Een gesloten
klep kan tot een overdruk van meer dan 100 kPa lei-
den, waardoor de warmtewisselaar ernstig bescha-
digd kan raken.
Geluidsniveaus voor de RBU verschillen al naarge-
lang de afmeting, locatie en bedrijfsomstandigheden.
Raadpleeg
Paragraaf 3.1 Technische gegevens
gemeten geluidsniveaus. Het geluidsniveau stijgt met
enkele dB(A) wanneer het vacuüm dicht bij het maxi-
mum werkende vacuüm komt. De metingen werden
in een vrij veld gemaakt, waarbij de unit op een reflec-
terende basis staat, conform ISO 11201 norm. De ge-
luidsniveaus kunnen verschillende dB(A) hoger zijn in
een ruimte met harde reflecterende wanden.
6.2 Installatie buitenshuis
Houd rekening met het volgende bij de installatie van
de unit buitenshuis:
• Dek de bovenkant van de unit af om deze te be-
schermen tegen sneeuw, regen of vallend puin.
• Vermijd het plaatsen van de unit tegen een wand
die rechtstreeks blootgesteld is aan de zon.
6.3 Persluchtinstallatie
6.3.1 Vereisten
Voor luchtverbruik, kwaliteit en maximum- en mini-
mumdruk, raadpleegt u
Paragraaf 3.1 Technische ge-
gevens.
Het opgegeven luchtverbruik van de unit is be-
perkt tot de korte werking van de opstartklep.
Aangezien nieuwe buizen vuil/deeltjes/afval kunnen
bevatten, moet de persluchtleiding schoon geblazen
worden voordat u de unit aansluit.
De meegeleverde persluchtfilter moet geïnstalleerd
worden om de betrouwbare en veilige bediening van
de unit te garanderen. De persluchtklep ventileert de
resterende druk van de unit.
Neem de nodige maatregelen om te voorko-
men dat water of vocht in de perslucht terecht-
komt wanneer de unit in koude omgevingen
geplaatst wordt.
Wanneer antivriesadditieven gebruikt worden
dient u deze voortdurend te gebruiken. Een-
maal het antivriesmiddel toegevoegd is, kan de
verwijdering ervan storing veroorzaken van de
pneumatische componenten.
6.3.2 Installatie
Sluit een persluchttoevoer aan op de inlaat, zie
beelding 3, Item 7 en Paragraaf 4.1 Koppelingen.
Sluit de vacuümmeter, Afbeelding 3, Item 15 en
graaf 4.1 Koppelingen aan.
RBU
6.4 EMC
Eenheden bedoeld voor gebruik met frequentierege-
laars zijn voorzien van EMC-compatibele kabelwartels.
Er moeten EMC-compatibele, gescreende kabels ge-
bruikt worden.
6.5 PTC
voor
De motor heeft thermische beveiliging in de vorm van
drie PTC-apparaten die in serie zijn aangesloten en in
de wikkelingen zijn ingebed. Aansluitingen op de ther-
mische motorbeveiliging zijn aanwezig in de motor-
klemmenkast. Het wordt ten zeerste aanbevolen om
de motor PTC te gebruiken om het apparaat te stop-
pen indien een overtemperatuur wordt gedetecteerd
en dit is verplicht voor eenheden bedoeld voor gebruik
met een frequentieregelaar.
7 Gebruik van RBU
7.1 Alvorens op te starten
De vacuümunit en alle hulpopties werden getest voor
levering en al hun functies werden gecontroleerd. Bij
iedere unit wordt een testrapport bijgesloten.
Controleer het volgende vóór de eerste inbedrijfstel-
ling:
• De onderhoudsschakelaar is geïnstalleerd (indien
gebruikt).
• De installatieruimte heeft ventilatie-openingen (in-
dien binnenshuis gebruikt). Zie '6.1.1 Installatie bin-
nenshuis'.
• Stofcollector, leiding en kleppen op de werklocaties
zijn aangesloten.
• Afvoerlucht wordt weggeleid van de installatie (bij
gebruik binnenshuis).
• Zorg ervoor dat de uitlaatleiding beschermd is tegen
regen en sneeuw.
• Zorg dat de uitlaatleiding een rooster heeft zodat er
geen objecten in de leiding kunnen komen.
• De persluchttoevoer is permanent voorzien.
• Alle elektrische aansluitingen werden correct uitge-
voerd zoals in 6-7.
• Nederman start- en regelunits hebben aangesloten
terminals en in sommige gevallen doorverbonden
aansluitingen. Controleer de koppelingen met be-
hulp van de koppelingsdiagrammen.
• De kabel controlelampsignaal van alle kleppen is ge-
koppeld aan de start- en regelunit op units met au-
tomatische start/stop.
• Alle kleppen op de werklocaties zijn gesloten.
• Zorg ervoor dat de riemafschermer goed op zijn
Af-
plaats zit.
Para-
NL
145