Problemen oplossen en waarschuwingen
voor Pilot + & VR 2 besturingsysteem
• Batterij-indicatiemeter
- Zolang deze blijft oplichten, is alles in orde. Wanneer hij
echter flitst, duidt dit op een probleem. Een langzaam en
regelmatig flitsen geeft aan dat de batterij moet worden
geladen.
- Wanneer hij om de 2,5 seconden flitst, betekent dit dat het
controlesysteem werd gedeactiveerd, vooral wanneer de
rolstoel gedurende een langere periode niet werd gebruikt.
Om het systeem te reactiveren moet u het systeem uitscha-
kelen en daarna weer aanschakelen.
- Indien de defectindicator heel snel flitst, betekent dit dat een
defect is opgetreden. Schakel het systeem uit en controleer
de status van de batterijen en de aansluitingen. Schakel het
systeem aan en indien de indicator blijft flitsen, zal het aan-
tal staafjes de aard van het defect aangeven.
• Het aantal LED's is 1: de batterijen moeten worden geladen
of zijn niet goed aangesloten.
• Het aantal LED's is 2: de linkermotor is onjuist aangesloten.
• Het aantal LED's is 3: elektronisch defect in de linkermotor.
• Het aantal LED's is 4: de rechtermotor is onjuist
aangesloten.
• Het aantal LED's is 5: elektronisch defect in de
rechtermotor.
• Het aantal LED's is 6: de batterijlader is aangesloten.
• Het aantal LED's is 7: defect in de bediening.
• Het aantal LED's is 8: defect in het controlesysteem. Zorg
ervoor dat de aansluitingen van het controlesysteem goed
zijn aangesloten.
• Het aantal LED's is 9: defect in de elektromagnetische
remmen.
• Het aantal LED's is 10: te hoog voltage.
Om de lichten en richtingaanwijzers in werking te stellen, drukt
u op de juiste aan/uit knop. Om de actuatoren te bedienen
drukt u op knop voor de joystick. U selecteert de gewenste
functie door de joystick naar links of rechts te bewegen. Een
LED zal de gekozen functie aanduiden.
Het naar boven en beneden bewegen van de joystick wijzigt de
verschillende opties.
Wanneer u deze knop opnieuw indrukt, keert u terug naar de
rijmodus.
Waarschuwing met betrekking tot controlesysteem
Verzeker u ervan dat u altijd makkelijk bij het controlesysteem
kunt komen terwijl de stoel in beweging is en dat het controle-
systeem goed aan de stoel is bevestigd.
Het is belangrijk dat de huls van de joystick wordt vervangen
als deze gescheurd of broos is. Indien dit niet tijdig gebeurt,
kan dit leiden tot ernstige schade aan het controlesysteem en
onverwachte bewegingen van de stoel.
Vervang de joystickknop uitsluitend door een geautoriseerd
onderdeel. Niet-geautoriseerde onderdelen kunnen leiden tot
gevaarlijke situaties en ongecontroleerde bewegingen van de
rolstoel. Zorg ervoor dat het controlesysteem is uitgeschakeld
voordat de rolstoel wordt schoongemaakt.
Reinigingsinstructies
Indien de stuurkast van uw rolstoel vuil is, kan u deze afvegen
met een vochtige doek bevochtigd met verdund desinfecteer-
middel. Dit is belangrijk indien de stoel door meerdere perso-
nen wordt gebruikt om infectiespreiding te vermijden.
a Het controlesysteem dient uitgeschakeld te worden
voordat u met reinigen begint!
146
SAMBA
Parallel wegzwenken van de stuurkast
WAARSCHUWING:
Voor u de stuurkast wegzwenkt, moet u de stuurkast uitscha-
kelen om onvoorziene beweging van de Joystick te vermijden,
wat kan leiden tot ongewilde beweging van de rolstoel.
Druk zachtjes op de zijde van de stuurkast die het dichtst bij de
bestuurder ligt en zo dicht mogelijk bij de voorkant van de stu-
urkast. De stuurkast zal naar buiten zwaaien en daarna naar
achter voor de volledige achterwaartse positie is bereikt.
WAARSCHUWING:
Hou vingers en kledij, enz. buiten bereik terwijl u de stuurkast
wegzwenkt.
Indien nodig kan de rolstoel worden bediend terwijl de
zwenkmechanisme naar buiten is gezwenkt, maar alleen voor
langzaam manoeuvreren, zoals de rolstoel dichter bij een tafel
brengen, enz. Om de normale rijpositie te verkrijgen moet u de
rolstoel uitschakelen, de stuurkast eerst naar achter duwen en
daarna naar voren, voor u de stuurkast terug in de oorspronke-
lijke positie kan plaatsen. Zorg ervoor dat de stuurkast volledig
teruggebracht is in de oorspronkelijke positie alvorens de rol-
stoel in te schakelen en op de normale manier te bedienen.
Hang geen voorwerpen aan het parallel wegzwenkbare
mechanisme aangezien dit het mechanisme kan beschadigen.
Bij in- en uitstappen mag u het niet als steun gaan gebruiken.
WAARSCHUWING:
Houdt vingers, kledij, enz. steeds buiten bereik van het parallel-
wegzwenkbare mechanisme.
Zorg ervoor dat de stoel is uitgeschakeld terwijl u de stuurkast
naar buiten of binnen zwenkt.
Bedien de rolstoel enkel aan lage manoeuvreersnelheid
wanneer de leuning is uitgezwaaid.
Begeleiderscontrolesysteem en dubbele controlesysteem
Het begeleiderscontrolesysteem is het standaard controlesy-
steem dat aan de achterzijde van de rolstoel is gemonteerd
voor gebruik door een begeleider. Lees de informatie en hand-
leiding voor gebruik van het standaard controlesysteem
U vindt dit op de pagina's
Merk op dat het begeleiderscontrolesysteem het controlesyste-
em op de stoel overheerst in het dubbele controlesysteem.
WAARSCHUWING:
Zorg ervoor dat u de snelheid in het begeleidercontrolesysteem
zodanig afstelt dat u de stoel goed kunt bijhouden. Schakel
altijd de stroom van het controlesysteem uit wanneer u de
gebruiker in de stoel achterlaat.
Montage middenstang
WAARSCHUWING:
Houdt de middenstang vrij van uitstekende delen of kleding-
stukken wanneer u de middenstang voor gebruik monteert.
Schakel altijd de stroom naar de controller uit voordat u de
controller verplaatst.
Montage middenwerkblad
Het werkblad moet regelmatig worden gereinigd met een
vochtige doek met schoonmaakmiddel.
Gebruik geen schuurmiddelen of schuursponsjes/doekjes,
deze kunnen het werkblad beschadigen.
Gebruik geen oplosmiddelen.
Verzeker u ervan dat het werkblad regelmatig grondig wordt
gereinigd, vooral als de rolstoel door andere gebruikers
gebruikt wordt.
Montage:
Bevestig de bevestigingsstang aan de onderzijde van de
armleuning met de 2 meegeleverde schroeven. Schuif nu de
uitstekende stang in de bevestigingsbeugel totdat u een klik
hoort.
.
Rev.A 0807/2000/ST/000690635.EMS