De Penny and Giles Pilot+ stuurkast
Stroomtoevoer
Zorg ervoor dat de stroomkabel goed is aangeslo-
ten aan de contactdoos aan de achterkant van het
controlepaneel (Fig. 27).
De beveiligingcontactstop
Wanneer deze is aangeschakeld,
zal de rolstoel niet werken,
afgezien van een waarschuwings-
knipperlicht. Dit kan van pas
komen indien u de stoel onbe-
heerd wil achterlaten (Fig. 27).
De beveiliging in werking stellen
Charger/programmer socket
1. Schakel de stoel aan met de
On/Off knop (Fig. 28).
2. Stop de veiligheidsstop in het
oplaadcontact aan de voorkant van het controle-
paneel.
3. Verwijder de stekker na 1 tot 2 seconden.
4. Uw rolstoel is nu beveiligd.
De beveiliging uitschakelen
1. Schakel de stoel aan met de
On/Off knop (Fig. 28).
2. Stop de veiligheidsstop in het
oplaadcontact aan de voorkant
van het controlepaneel.
3. Verwijder de stekker na 1 tot 2
seconden.
4. Uw rolstoel kan nu opnieuw
worden gebruikt.
Regelbare snelheid
Uw controler heeft vijf regelbare
snelheden.
Hoe te regelen:
1. Druk op de modusknop tot het
waarschuwingslampje van de
snelheidsregelaar begint te flit-
sen (Fig. 29).
2. Verhoog of verlaag de snelheid
door respectievelijk de bedie-
ningsknuppel naar links of
rechts te plaatsen tot de
gewenste snelheid is gekozen.
Om deze instelling te activeren
duwt u de bedieningsknuppel
naar voren of drukt u op de
modusknop tot het waarschu-
wingslampje niet langer flitst.
3. Wanneer u voor de derde of middelste snelheid
hebt gekozen op een 10 km/u rolstoel, wordt de
snelheid ingesteld op 5 km/u.
Merk op dat u op de stoep maximaal 6 km/u mag
rijden.
Accuconditiemeter van
de batterijen
Deze heeft tien kleurgecodeerde
lampjes, 3 rode, 4 oranje en 3
groene. Deze geven het laadniveau
van uw batterijen weer (Fig. 30).
Groen staat voor hoog, oranje voor
laag en rood voor zeer laag. Het
niveau wordt het beste gemeten
wanneer de stoel stilstaat op een
horizontaal oppervlak. De lampjes
helpen u ook de aard van een
144
SAMBA
De beveiliging-
Oplader/
contactstop
programmeer-
stekkerdoos
28
Aan/uit
knop
28.1
Aanwijzer om snelheid
aan te passen
29
30
defect weer te geven (indien nodig). In geval van
defect zullen de lampjes heel snel gaan flitsen.
Wanneer u het aantal flitsende lampjes noteert,
helpt u uw dealer bij het opsporen van een defect.
Richtingaanwijzers
Linkerrichtingaanwijzer
Rechterrichtingaanwijzer
Waarschuwingsknipperlichten
knop
De knop aan de rechterkant
bedient de richtingaanwijzers aan
de rechterkant, voor en achter. De
knop aan de linkerkant bedient de
richtingaanwijzers aan de linker-
kant, voor en achter. Om de
richtingaanwijzers uit te schakelen,
drukt u nogmaals op de knop (Fig. 31).
De claxonknop
Wanneer u de claxonknop indrukt
zal deze toeteren, en het toeteren
zal ophouden wanneer u de knop
loslaat (Fig. 32).
Waarschuwingsknipper-
lichten
Het indrukken van de knop zal de
waarschuwingsknipperlichten aan
de voor-en achterkant in werking
stellen en dat zowel wanneer de
stoel aan-als uitgeschakeld is.
Deze twee knipperlichten zullen
met tussenpozen flitsen tot u de
knop terug indrukt (Fig. 33).
Hoofdlichten
Wanneer u deze knop indrukt, zul-
len de lichten gaan schijnen (Fig.
34) maar enkel wanneer de rolstoel
is aangeschakeld. De lichten wor-
den uitgeschakeld wanneer u de
knop opnieuw indrukt.
Elektrische modusfunctie
Deze functie zal op uw stuurkast
voorkomen indien u één of meer
elektronische functies op uw stoel
hebt geïnstalleerd. Zie Fig. 35.
Selecteermenu
Om een elektronische optie te kie-
zen drukt u op de modusknop tot
u de rode lichtjes ziet verschijnen
op het rolstoeldiagram naast de Joystick. Verplaats
de Joystick naar links of rechts om de aangepaste
Linkerrichtin-
Rechterrichtin-
gaanwijzer
gaanwijzer
31
32
Waarschuwingsknip-
perlichten knop
33
34
Rode indica-
tielichtjes
35
Rev.A 0807/2000/ST/000690635.EMS