NL
TRANSPORT/ INBEDRIJFSTELLING
5
TRANSPORT
5.1
VERRIJDEN
Netsnoer om de handgreep wikkelen en slang verwijderen.
Mondstukken en andere kleine voorwerpen opbergen in het
opbergvak.
PC 1030 aan de handgreep schuiven of trekken.
Apparaat op trappen uitsluitend met
twee personen dragen.
5.2
KRAANTRANSPORT (AFB. 4)
Aanhangpunten voor de banden of kabels (geen draadkabels)
zie afbeelding.
5.3
TRANSPORT IN EEN VOERTUIG
Zet het apparaat met geschikte bevestigingsmiddelen vast.
Om het uittreden van materiaalresten uit de
machine te voorkomen, het apparaat van te-
voren reinigen of de pleisterkoppeling sluiten.
92
6
INBEDRIJFSTELLING
6.1
PLAATSING
De mortelspuitmachine moet op een vlakke ondergrond
staan, om wegrollen te voorkomen.
6.1.1
AANSLUITING OP HET STROOMNET/
VERLENGKABEL
Aansluiting op het lichtnet mag uitsluitend via een spe-
ciaal voedingspunt b.v. via een bouwstroomverdeelkast
met een aardlekbeveiliging van 30 mA.
Leg de aansluitkabel zo neer dat deze geen
struikelgevaar oplevert.
Bescherm deze tegen beschadigingen, b.v.
door eroverheen rijden.
Kabeldiameter tenminste 3 x 2,5 mm
lengkabel helemaal afrollen. Controleer dat
stekker en contrastekker niet zijn beschadigd.
• Controleer voor aansluiting op het lichtnet dat de netspan-
ning overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje.
6.2
EERSTE INBEDRIJFSTELLING
6.2.1
LEVERINGSOMVANG
De machine wordt door de fabrikant in de volgende losse
componenten geleverd:
• Basisapparaat compleet bestaand uit aandrijfeenheid, rege-
leenheid, reservoir en transportonderstel met wielen.
• Stator
• Slangenpakket
• Spuitlans
• Pompglijmiddel
• Gereedschapsbox met mondstukken, reinigingstoebeho-
ren...
Plast Coat 1030
2
. Ver-