80 | Nederlands
Aanwijzing: Vanwege de traagheid kan de laser iets over de
eindpunten van de laserlijn heen schommelen.
Functies
Lijn/punt bij horizontale positie binnen het
rotatievlak draaien (zie afbeelding A)
Bij een horizontale positie van het meetgereedschap kunt u
de laserlijn of de laserpunt binnen het rotatievlak van de la-
ser in de juiste positie plaatsen. Draaien is met 360° moge-
lijk.
Draai hiervoor de rotatiekop (10) met de hand in de gewens-
te positie of gebruik de afstandsbediening: druk voor rechts-
om draaien op de toets rechtsom draaien (29) van de af-
standsbediening, voor linksom draaien op de toets linksom
draaien (30) van de afstandsbediening. Bij rotatiemodus
heeft het drukken op de toetsen geen effect.
Rotatievlak bij verticale positie draaien
(zie afbeelding B)
Bij een verticale positie van het meetgereedschap kunt u la-
serpunt, laserlijn of rotatievlak voor eenvoudig in een lijn
brengen of parallel uitlijnen in een bereik van ±8 % om de
verticale as draaien.
Voor rechtsom draaien drukt u op de toets rechtsom
draaien (29) op de afstandsbediening.
Voor linksom draaien drukt u op de toets linksom
draaien (30) op de afstandsbediening.
Automatische nivellering
Overzicht
Het meetgereedschap herkent vanzelf horizontale of vertica-
le positie. Voor het wisselen tussen de horizontale en ver-
ticale positie schakelt u het meetgereedschap uit, plaatst
het opnieuw in de juiste positie en schakelt het weer in.
Na het inschakelen controleert het meetgereedschap de ho-
rizontale of verticale positie en compenseert oneffenheden
binnen het zelfnivelleerbereik van ca. ±8 % (±4,6°) automa-
tisch.
Tijdens het nivelleren knippert de statusaanduiding (3)
groen, de laser roteert niet en knippert.
Het meetgereedschap is klaar met nivelleren zodra de
statusaanduiding (3) permanent groen brandt en de laser
permanent brandt. Na voltooiing van het nivelleren start het
meetgereedschap automatisch in de rotatiemodus.
Als het meetgereedschap na het inschakelen of na een posi-
tieverandering meer dan 8 % scheef staat, dan is nivelleren
niet meer mogelijk. In dit geval wordt de rotor gestopt, de la-
ser knippert en de statusaanduiding (3) brandt permanent
rood.
Plaats het meetgereedschap opnieuw in de juiste positie en
wacht het nivelleren af. Zonder opnieuw in de juiste positie
plaatsen wordt na 2 minuten de laser en na 2 uur het meet-
gereedschap uitgeschakeld.
Als het meetgereedschap genivelleerd is, controleert het
voortdurend de horizontale of verticale positie. Bij positie-
1 609 92A 5S1 | (09.09.2020)
veranderingen wordt automatisch genivelleerd. Om foutieve
metingen te voorkomen, stopt de rotor tijdens het nivelle-
ren, de laser knippert en de statusaanduiding (3) knippert
groen.
Schokwaarschuwingsfunctie
Het meetgereedschap heeft een schokwaarschuwingsfunc-
tie. Deze voorkomt bij positieveranderingen of trillingen van
het meetgereedschap of bij trillingen van de ondergrond het
nivelleren in veranderde positie en daarmee fouten door een
verschuiving van het meetgereedschap.
Schokwaarschuwing inschakelen/activeren: Druk op de
toets schokwaarschuwing (2). De aanduiding
schokwaarschuwing (1) brandt permanent groen. De schok-
waarschuwing wordt ongeveer 30 seconden na het inscha-
kelen van de schokwaarschuwingsfunctie geactiveerd.
Schokwaarschuwing geactiveerd: Als bij een positieveran-
dering van het meetgereedschap het bereik van de nivelleer-
nauwkeurigheid overschreden of een sterke trilling geregi-
streerd wordt, dan wordt de schokwaarschuwing geacti-
veerd: het roteren van de laser wordt gestopt, de laserstraal
knippert, de statusaanduiding (3) gaat uit en de aanduiding
schokwaarschuwing (1) knippert rood.
De actuele gebruiksmodus wordt opgeslagen.
Druk bij geactiveerde schokwaarschuwing op de toets
schokwaarschuwing (2) op het meetgereedschap of op de
toets reset schokwaarschuwing (28) op de afstandsbedie-
ning. De schokwaarschuwingsfunctie wordt opnieuw gestart
en het meetgereedschap begint met het nivelleren. Zodra
het meetgereedschap klaar is met nivelleren (de
statusaanduiding (3) brandt permanent groen), start het au-
tomatisch in de opgeslagen modus.
Controleer nu de positie van de laserstraal aan de hand van
een referentiepunt en corrigeer de hoogte of uitlijning van
het meetgereedschap eventueel.
Als bij geactiveerde schokwaarschuwing de functie niet door
drukken op de toets schokwaarschuwing (2) op het meetge-
reedschap of op de toets reset schokwaarschuwing (28) op
de afstandsbediening opnieuw wordt gestart, dan worden na
2 minuten de laser en na 2 uur het meetgereedschap auto-
matisch uitgeschakeld.
Schokwaarschuwingsfunctie uitschakelen: Druk één keer
op de toets schokwaarschuwing (2) of bij geactiveerde
schokwaarschuwing (aanduiding schokwaarschuwing (1)
knippert rood) twee keer. Bij uitgeschakelde schokwaar-
schuwing gaat de aanduiding schokwaarschuwing uit.
Aanwijzing: Met de afstandsbediening kan de schokwaar-
schuwingsfunctie niet worden in- of uitgeschakeld, maar al-
leen na het activeren opnieuw worden gestart.
Mauwkeurigheidscontrole van het
meetgereedschap
Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur uit.
Vooral vanaf de grond naar boven toe verlopende tempera-
tuurverschillen kunnen de laserstraal afbuigen.
Bosch Power Tools