11. Nominale spanning.
12. Capaciteit accu.
Schrijf de identificatiegegevens van
de machine in de vakjes op het label
aan de achterkant van de omslag.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE
Gebruik de identificatiegegevens die
aangegeven zijn op het identificatielabel
van het product bij ieder contact met
het geautoriseerd servicecentrum.
OPMERKING
Het voorbeeld van de verklaring van
overeenstemming bevindt zich op de
laatste pagina's van de handleiding.
4.4 BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
De machine bestaat uit de
volgende hoofdonderdelen, met de
volgende functies (Afb. 1 ) :
A. Snijgroep: dit is het geheel bestaande
uit de carter, waarin zich de draaiende
maai-inrichtingen bevinden, en
de maai-inrichtingen zelf.
B. Maai-inrichtingen: dit zijn de elementen
die ervoor dienen om het gras te maaien;
de windvleugels die aan de uiteinden
zitten bevorderen de afvoer van het
gemaaid gras naar het uitwerpkanaal.
C. Uitwerpkanaal: dit is het
verbindingselement tussen de maai-
inrichting en de opvangzak.
D. Opvangzak: naast de functie van het
opvangen van het gemaaide gras, betreft
het een veiligheidselement dat ervoor zorgt
dat eventuele voorwerpen opgevangen
door de maai-inrichtingen niet ver van
de machine worden weggeslingerd.
E. Achterste aflaatbeveiliging (beschikbaar
op aanvraag): gemonteerd in plaats van de
opvangzak, voorkomt dat voorwerpen die
door de maai-inrichtingen worden verzameld,
van de machine worden weggeslingerd.
F.
Bestuurdersstoel: dit is de werkplaats
van de bestuurder, uitgerust met een
sensor die de aanwezigheid van de
bestuurder waarneemt met het oog op de
werking van de beveiligingssystemen.
G. Messenmotoren: geven de
beweging aan de maai-inrichting.
H. Transmissiemotor: geeft de
beweging aan de wielen.
I.
Accu's: levert energie aan de
motoren en aan alle elektrische
componenten van de machine.
J.
Stuur: hiermee kunnen de
voorwielen bestuurd worden.
K. Knoppenbord: interface die
de hoofdbedieningen van de
machine groepeert.
5. MONTAGE
WAARSCHUWING
De veiligheidsnormen die in acht genomen
moeten worden, zijn beschreven in hfdst. 2.
Neem deze aanwijzingen strikt in acht om geen
ernstige risico's of gevaren te lopen. Gebruik de
machine niet vooraleer de aanwijzingen van de
sectie 'MONTAGE' teneinde gebracht te hebben.
Om vervoers- en opslagredenen worden
sommige onderdelen van de machine niet
direct in de fabriek gemonteerd. Zij dienen
na het uitpakken gemonteerd te worden.
De machine moet op een vlakke en solide
ondergrond uitgepakt en gemonteerd
worden, met voldoende bewegingsruimte
voor de machine en de verpakking, en steeds
met gebruik van geschikte werktuigen.
5.1 ONDERDELEN VOOR DE MONTAGE
De verpakking bevat de onderdelen voor de
montage die in de volgende tabel vermeld zijn:
Beschrijving
1
Stuur en montagecomponenten
2
Bestuurdersstoel
3
Acculader
4
Zakje met de montageschroeven
en de relatieve instructies
5
Enveloppe met:
- de verschillende gebruikershandleidin-
gen en de documenten,
- schroeven voor montage van de stoel
- 2 contactsleutels
6
Kit telefoonhouder (indien voorzien).
5.1.1 Uitpakken
1. Open de verpakking voorzichtig, let
erop geen onderdelen te verliezen.
2. Raadpleeg de documentatie in de doos,
inclusief deze gebruiksaanwijzingen.
3. Haal alle onderdelen die niet
gemonteerd zijn uit de doos.
4. Haal de machine uit de verpakking, met
de volgende voorzorgsmaatregelen:
• breng de maaigroep op de maximale
hoogte (par. 6.4) om deze niet te
beschadigen wanneer de machine
van het basispallet gehaald wordt;
NL - 9