Storch HVLP SmartFinish 360 Mode D'emploi page 30

Hoe spuiten
De turbinemotor genereert vonken. Deze vonken kunnen
ontvlambare dampen doen ontbranden.
• Bewaar het spuitapparaat in een goed geventileerde
ruimte.
• Houd het spuitapparaat minimaal 6 meter verwijderd
van het spuitgebied. Gebruik extra slang, indien nodig.
Neem voor het spuiten even de tijd om deze tips door te
lezen, zodat uw spuitklus zeker succesvol is.
Spuittechnieken
Voer eerst een spuittest op een testoppervlak uit.
Gebruik de TurboControl-functie om de druk aan te pas-
sen.
Gebruik altijd de laagste druk die nodig is om het
gewenste spuitbeeld en de gewenste spuitsnelheid te
bereiken. Het spuiten met hogere druk dan nodig leidt tot
verspilling van materiaal, genereert spuitnevels en kan tot
een resultaat met ‚sinaasappelhuid' leiden.
Pistool recht op het oppervlak richten. Het neigen van het
pistool om de spuithoek te veranderen, leidt tot een onge-
lijkmatige verdeling.
Ongelijkmatige finish
dik
dun
Elleboog buigen om pistool recht te houden. Heen en
weer bewegen van het pistool om de spuithoek te veran-
deren, leidt tot een ongelijkmatig aangebrachte laag.
Ongelijkmatige finish
dun dik dun
Vertaling van de originele handleiding
Gelijkmatige finish
gelijk-
matig
Gelijkmatige finish
30
De trekker van het pistool indrukken
Trek de trekker in nadat u de spuitbeweging begonnen
bent. Laat de trekker los voordat u de spuitbeweging
beëindigt. Het pistool moet in beweging zijn wanneer de
trekker wordt ingedrukt en losgelaten.
OPMERKING:
Begin en eindig de spuitbeweging niet op het werkstuk
zelf om een onregelmatig patroon te voorkomen.
Het pistool richten
Richt de tip van het spuitpistool op de onderrand van de
vorige strook en zorg dat de helft van de strook steeds
wordt overlapt.
Als het spuitapparaat niet spuit, raadpleeg Probleemo-
plossing (Troubleshooter).
Beker hervullen
1. Voer uit Drukontlastingsprocedure.
2. Referentie het beker-systeem vullen.