Nederlands
De tijdens de zaagwerkzaamheden
vrijkomende stoffen (bijv. houtstof),
dampen en rook kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid. Bij stofontwikkeling
een stofmasker dragen.
De zaagketting regelmatig, met korte
tussenpozen en bij merkbare
wijzigingen direct controleren:
Motorzaag uitschakelen, wachten
–
tot de zaagketting stilstaat, de
netsteker uit de contactdoos
trekken
Staat en vastzitten van de
–
componenten controleren
Scherpte controleren
–
Bij een ingeschakelde motorzaag de
zaagketting niet aanraken. Als de
zaagketting door een voorwerp wordt
geblokkeerd, de motorzaag direct
uitschakelen en de netsteker uit de
contactdoos trekken – dan pas het
voorwerp verwijderen – kans op letsel!
Voor het achterlaten van de motorzaag,
de motorzaag uitschakelen, de
handbeschermer in stand ƒ plaatsen
en de netsteker uit de contactdoos
trekken om het onbedoeld inschakelen
te voorkomen.
Voor het vervangen van de zaagketting,
de motorzaag uitschakelen, de
handbeschermer in stand ƒ plaatsen
en de netsteker uit de contactdoos
trekken. Door het onbedoeld aanlopen
van de motor – kans op letsel!
De motorzaag is voorzien van een
systeem voor het snel stoppen van de
zaagketting – de zaagketting komt direct
tot stilstand zodra de schakelhendel
wordt losgelaten – zie "Nalooprem".
108
Deze functie regelmatig met korte
tussenpozen controleren. De motorzaag
niet gebruiken als de zaagketting bij een
losgelaten schakelhendel naloopt – zie
"Nalooprem" – kans op letsel! Contact
opnemen met een geautoriseerde
dealer.
Nooit zonder kettingsmering werken,
daarvoor op het oliepeil in de olietank
letten. Werkzaamheden direct
onderbreken als het oliepeil in de
olietank te laag is en kettingolie bijvullen
– zie ook "Kettingolie bijvullen" en
"Kettingsmering controleren".
Als de motorzaag niet volgens
voorschrift (bijv. door geweld van
buitenaf, door stoten of vallen) werd
uitgeschakeld, voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist de
bedrijfszekerheid controleren – zie ook
"Voor aanvang van de
werkzaamheden". Vooral de correcte
werking van de veiligheidsinrichtingen
controleren. Een niet bedrijfszekere
motorzaag in geen geval verder
gebruiken. In geval van twijfel contact
opnemen met een geautoriseerde
dealer.
Na de werkzaamheden
De motorzaag uitschakelen,
handbeschermer in stand ƒ plaatsen,
de netsteker uit de contactdoos trekken
en de kettingbeschermer aanbrengen.
Opslaan
Als de motorzaag niet wordt gebruikt,
deze zo opbergen dat niemand in
gevaar kan worden gebracht. De
motorzaag zo opbergen dat
onbevoegden er geen toegang toe
hebben.
De motorzaag veilig in een droge ruimte,
met de handbeschermer in stand ƒ en
alleen met de uit de contactdoos
losgetrokken netsteker opbergen.
Trillingen
Langdurig gebruik van het
motorapparaat kan leiden tot door
trillingen veroorzaakte
doorbloedingsstoornissen aan de
handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur
kan niet worden vastgesteld, omdat
deze van meerdere factoren afhankelijk
is.
De gebruiksduur wordt verlengd door:
Bescherming van de handen
–
(warme handschoenen)
Rustpauzes
–
De gebruiksduur wordt verkort door:
Bijzondere persoonlijke aanleg voor
–
slechte doorbloeding (kenmerk:
vaak koude vingers, kriebelen)
Lage buitentemperaturen
–
De mate van kracht uitgeoefend
–
door de handen (stevig beetpakken
beïnvloedt de doorbloeding nadelig)
Bij regelmatig, langdurig gebruik van het
apparaat en bij het herhaald optreden
van de betreffende symptomen (bijv.
vingers kriebelen) wordt een medisch
onderzoek geadviseerd.
MSE 170 C, MSE 190 C, MSE 210 C, MSE 230 C