Met de laadstekker (1) de
VIKING druppellader ACB 010 of het
VIKING diagnose-laadapparaat ADL 012
verbinden.
13.17 Apparaat reinigen
Voorkom schade aan het
apparaat! Richt waterstralen
(hogedrukreinigers) nooit op delen
van de verbrandingsmotor,
pakkingen, elektrische onderdelen
(accu, kabelboom enz.) en lagers.
Dit kan leiden tot beschadigingen of
dure reparaties.
Demonteer het maaiwerk altijd voor
reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden.
Gebruik geen agressieve
reinigingsmiddelen. Dergelijke
reinigingsmiddelen kunnen kunststoffen
en metalen zodanig beschadigen dat de
veiligheid van uw VIKING machine
wellicht in het geding komt.
Als u vuil niet met water, een borstel of een
0478 192 9903 B - NL
doek kunt verwijderen, raadt VIKING aan
een speciaal reinigingsmiddel te
gebruiken (bijv. STIHL speciale reiniger).
● Maaiwerk demonteren. (
● Verwijder eerst de aangekoekte
grasresten in de maaiwerkbehuizing
met een houten staaf.
● Reinig de onderkant van het maaiwerk
met een borstel en water.
● Grasresten uit het maaiwerk en de
motorruimte verwijderen.
● Reinig de maaimessen met een borstel
en water.
13.18 Verbrandingsmotor
Neem de gebruiks- en
onderhoudsinstructies in de bijgevoegde
gebruiksaanwijzing van de
verbrandingsmotor in acht.
Voor een lange gebruiksduur is het van
belang de olie op peil te houden,
regelmatig de motorolie te verversen en
het luchtfilter te vervangen.
13.19 Transmissie
De transmissie is voor de gebruiker
onderhoudsvrij.
Bij inspectie van de machine door de
vakhandelaar worden noodzakelijke
onderhoudswerkzaamheden aan de
transmissie uitgevoerd.
13.20 Opslag
Lees voor het opslaan van de machine
eerst het hoofdstuk "Voor uw veiligheid",
met name de paragraaf "Opslag bij
langdurige bedrijfsonderbrekingen",
zorgvuldig door en volg de instructies op!
(
4.)
De bergplaats moet droog en stofvrij zijn.
Bovendien moet de machine buiten
12.1)
handbereik van kinderen worden
bewaard.
Eventuele storingen aan de machine
moeten in de regel vóór het opbergen
worden verholpen, zodat de machine altijd
veilig kan worden gebruikt.
De brandstofkraan vóór het opslaan
sluiten.
Contactsleutel uittrekken en zorgvuldig
bewaren zodat onbevoegde personen,
met name kinderen, de sleutel niet kunnen
bemachtigen.
13.21 Stilleggen bij langere
onderbrekingen (bijvoorbeeld
winterpauze)
Neem bij een langere stilstand van de
zitmaaier de volgende punten in acht:
– Reinig zorgvuldig alle buitendelen van
de verbrandingsmotor en het apparaat,
vooral de koelvinnen.
– Smeer alle bewegende delen goed in
met olie of vet.
– Brandstof uit de brandstoftank aftappen
en carburator ledigen (bijvoorbeeld
door leegrijden).
– Handrem aantrekken. (
– Volg de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing van de
verbrandingsmotor op.
– Ververs de motorolie (zie
gebruiksaanwijzing
verbrandingsmotor). (
8.11)
13.10)
161