KENMERKEN AFSTANDSBEDIENING
6
Houd de toets op de andere
afstandsbediening met de functie die u wilt
overnemen ingedrukt totdat op het display
op deze afstandsbediening de aanduiding
"OK" verschijnt.
Opmerkingen
• Wanneer het programmeren niet goed gegaan is zal de
aanduiding "NG" (niet goed) verschijnen. In dit geval dient u
opnieuw te beginnen vanaf stap 5.
• Deze afstandsbediening kan ongeveer 120 functies overnemen
van andere afstandsbedieningen, mede afhankelijk van de
overgenomen functies zelf. Wanneer het geheugen vol is, zal de
aanduiding "FULL" verschijnen op het display van deze
afstandsbediening en zal deze niet meer in staat zijn functies te
leren. U kunt vervolgens minder gewenste geprogrammeerde
functies wissen om ruimte te maken voor de nieuw te leren
functies.
7
Herhaal de stappen 5 en 6 om nog meer
functies over te nemen.
y
• Om een nieuwe functie op te slaan onder een toets in een set
voor een andere component, dient u bij stap 4 op SOURCE
SELECT k / n te drukken om de gewenste component te
selecteren.
8
Druk LEARN nog een keer in om de leer-
functie te verlaten.
LEARN
Opmerkingen
• In de volgende gevallen werkt het leren van nieuwe functies
mogelijk niet:
– wanneer de batterijen in de afstandsbediening van dit toestel
of in die van de andere component te zwak zijn
– wanneer de afstand tussen de twee afstandsbedieningen te
groot of te klein is
– wanneer de infrarood-vensters van de afstandsbedieningen
niet onder de juiste hoek op elkaar gericht zijn
– wanneer de afstandsbediening blootstaat aan direct zonlicht
– wanneer de functie die u wilt programmeren doorlopend
moet werken of zeer ongewoon is
• De aanduiding "ERROR" (fout) zal op het display verschijnen
wanneer u op een andere toets dan aangegeven bij die stap
drukt of wanneer u meer dan een toets tegelijkertijd indrukt.
44
Veranderen van de naam van de
signaalbron op het display
U kunt de naam die verschijnt in het uitleesvenster van de
afstandsbediening veranderen als u een andere naam
prefereert boven de naam die oorspronkelijk hoort bij de
gebruikte ingangskeuzetoets. Dit is handig wanneer u
onder deze ingangskeuzetoets een afwijkende component
heeft ingesteld.
1
Druk op een ingangskeuzetoets, Å of ı en
selecteer de component die u een andere
naam wilt geven.
De naam van de geselecteerde component zal in het
uitleesvenster verschijnen.
A
B
PHONO
V-AUX
TUNER
MD/TAPE
CD-R
CD
D-TV/LD
CBL/SAT
VCR 1
VCR2/DVR
DVD
2
Druk RE-NAME in met een
balpen of iets dergelijks.
3
Druk op k / n om een teken te selecteren en
in te voeren.
U kunt kiezen uit A t/m Z, a t/m z, 0 t/m 9, spatie,
-(afbreekstreepje) en /(schuine streep).
ENTER
4
Druk op l / h om de cursor naar de
volgende positie te verplaatsen.
y
• Als u direct nog een andere signaalbron een nieuwe naam wilt
geven, dient u op ENTER te drukken en de stappen 1, 3 en 4 te
herhalen.
5
Druk RE-NAME nog een keer in om de
instelfunctie voor de nieuwe naam af te
sluiten.
RE-NAME
Opmerking
• De aanduiding "ERROR" (fout) zal op het display verschijnen
wanneer u op een andere toets dan aangegeven bij die stap
drukt of wanneer u meer dan een toets tegelijkertijd indrukt.
RE-NAME
ENTER