2.4
Beschrijving
▪ De kachel is een toestel voor niet-continu gebruik volgens EN 16510-2-1:2022,
Type BE.
▪ De iQ technologie is een verbrandingsluchtregeling voor
kamerverwarmers voor vaste brandstoffen EN 16510-2-1:2022.
▪ De inwendige bekleding (thermo stenen) van de verbrandingskamer
(afb. 1, pos. 6) bestaat uit vermiculiet (vuurvast mineraal).
▪ De kacheldeur (verbrandingsruimte) (afb. 1, pos. 19) is zelfsluitend, d.w.z. bij
het openen van de verbrandingsruimte moet de deur worden bediend met de
deurgreep (afb. 1, pos. 18).
Bijvoorbeeld voor het bijvullen van brandstof.
▪ Wanneer de deurgreep wordt losgelaten, valt deze in de
deurvergrendeling (afb. 1, pos. 5) en sluit de verbrandingsruimte
automatisch af.
▪ De iQ-technologie (afb. 1, pos. 9-10; 12; 14 ; 20) regelt
automatisch de optimale instelling van de verbrandingslucht
en de temperatuur van de verbrandingskamer om een schone
en milieuvriendelijke verbranding te garanderen.
▪ De kachel bestaat uit een stalen romp (afb. 1, pos. 21) en kan,
afhankelijk van het model, worden voorzien van een bekleding van
staal, keramiek of natuursteen om de warmteopslag te verhogen.
▪ De kachel kan worden afgesteld met behulp van de stelschroeven
(afb. 1, pos. 13) om oneffenheden in het onderliggende oppervlak
te compenseren.
▪ De aslade (afb. 1, pos. 8) dient als asopvang en moet regelmatig
worden geleegd (zie hoofdstuk 7.3.3 Aslade en rooster reinigen).
▪ De bedieningselementen aslade en bedieningspaneel zijn
bereikbaar via de bedieningsdeur (afb. 1, pos. 17).
▪ Het regelsysteem kan worden in- en uitgeschakeld
via het bedieningspaneel (afb. 1, pos. 12).
▪ Het typeplaatje (afb. 1, pos. 16) bevindt zich aan de binnenkant van de
bedieningsdeur.
▪ De netdapter en de USB-C kabel (afb. 1, pos. 15) verbinden
de iQ-technologie met het lichtnet.
3 Brandstoffen
3.1
Toegestane brandstoffen
In
kachels
mogen
alleen
rookarme
Voor uw kachel zijn dit natuurlijke stukken hout, inclusief schors, in de
vorm van houtblokken.
U kunt ook houtbriketten gebruiken volgens DIN EN ISO 17225 of van gelijkwaardige
kwaliteit. Houd er rekening mee dat het volume van houtbriketten tijdens het verbranden
toeneemt.
Afhankelijk van de calorische waarde van de houtbriketten vermindert u
de hoeveelheid brandstof met ongeveer 10 - 20 % ten opzichte van de
hoeveelheid houtblokken.
BASILIA iQ:
Hout verbranden (gebruik aanbevolen brandstoffen):
Houtblokken (I) met een restvochtgehalte van 12 - 20% en houtbriketten (K).
WAARSCHUWING: NIET-TOEGESTANE BRANDSTOFFEN
Het onjuist gebruik van brandstoffen (benzine, spiritus of andere brandende vloeistof-
fen) kan schade aan uw fornuis en brandwonden door steekvlammen veroorzaken:
► Gebruik nooit spiritus, benzine of andere ontvlambare vloeistoffen.
► Gebruik alleen aanbevolen brandstoffen.
► Gebruik geen andere brandstoffen die volgens de gebruiksaanwijzing
zijn goedgekeurd.
3.2
Opslag en drogen
INFO: OPSLAG EN DROGEN
Vers gekloofd hout heeft tijd nodig om uit te drogen. Bij een juiste opslag duurt het 2 -
3 jaar voordat het aan de lucht is gedroogd:
► Zaag en splijt het hout gebruiksklaar.
Het hout kan zo sneller drogen.
► Kleine houtblokken drogen sneller dan grote.
► Stapel de houtblokken op een geventileerde, zonnige plek
op (bij voorkeur op het zuiden), en bescherm het tegen
de regen.
► Laat een ruimte van ongeveer 3 cm tussen de stapels
om de luchtcirculatie te verbeteren.
► Dek de houtstapels niet af met plastic folie of
dekzeilen, anders kan het vocht niet ontsnappen.
► Bewaar reeds gedroogd hout alleen in droge, goed
geventileerde kelderruimtes.
3.3
Volledige verbranding, onvolledige verbranding
Hout bestaat hoofdzakelijk uit de elementen koolstof, waterstof en zuurstof. Milieuge-
vaarlijke stoffen zoals zwavel, chloor en zware metalen zijn vrijwel niet aanwezig.
Bij de volledige verbranding van hout ontstaan daarom vooral kooldioxide en water-
damp als gasvormige stoffen en in mindere mate houtas als vast verbrandingsresidu.
Bij een onvolledige verbranding daarentegen ontstaan een aantal voor het milieu schad-
elijke stoffen, zoals koolmonoxide, azijnzuur, fenolen, methanol, formaldehyde, roet en
teer.
Een schone verbranding kan alleen plaatsvinden als de vereiste temperatuur wordt be-
reikt en er in alle reactiegebieden van de verbrandingskamer voldoende zuurstof uit de
lucht beschikbaar is.
brandstoffen
worden
verbrand.
109
nl