Publicité
4.6.6
POMP MET HOGE EFFICIËNTIE
(fig. 22)
Druk kort (circa 1 seconde) op toets (4) om de
werkmodus van de pomp te selecteren.
De betreffende leds geven iedere keer de af-
stelmodus (2) en de ingestelde karakteristieke
curven (3) aan.
Bij punt 4.6.6.4 staan de mogelijke combinaties
en de betekenis daarvan.
Wanneer LED (1) een defect aangeeft, stopt de
pomp en probeert herstartcyclussen uit te voe-
ren. Als de storing verholpen is, gaat de pomp
automatisch opnieuw van start.
4.6.6.1 Ontluchting van de pomp
De ontluchtingsfunctie van de pomp wordt actief
door lang (3 seconden) op toets (4) te drukken
waarna de ontluchting automatisch plaatsvindt.
4.6.6.2 Fabrieksinstellingen
De fabrieksinstelling wordt geactiveerd door op
toets (4) te drukken en die ingedrukt te houden
en de pomp te deactiveren.
Door de pomp te herstarten, zal hij werken met
de fabrieksinstellingen (leverstatus).
4.6.6.4 Instelling van de werkmodus van de pomp
LED-aanduiding
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
• Door 9 keer op de toets te drukken, wordt de
basisinstelling hersteld
(constant toerental / karakteristiekcurve III).
76
4.6.6.3 Handmatige herstart
Wanneer een blokkering gedetecteerd wordt,
probeert de pomp automatisch te herstarten.
Als de pomp niet herstart wordt, activeer dan de
handmatige herstart door lang (5 seconden) op
Regelmodus
Karakteristie-
kcurve
Constant toerental
II
I
Constant toerental
III
Variabel
drukverschil p-v
II
Variabel
drukverschil p-v
I
Variabel
drukverschil p-v
III
Variabel
drukverschil p-v
II
Variabel
drukverschil p-v
Variabel
I
drukverschil p-v
Constant toerental
III
4
toets (4) te drukken en die vervolgens los te la-
ten. De herstartfunctie zal maximaal 10 minuten
geactiveerd zijn. Na de herstart toont de aandui-
ding van de leds de eerder ingestelde waarden.
Als de storing niet wordt verholpen, moet de
pomp vervangen worden.
Variabel
Aanbevolen in geval van verwarmingssystemen met
drukverschil
dubbele aanvoer met radiatoren, voor de beperking van
p-v
de stromingsgeluiden op de thermostatische kleppen.
(I, II, III)
De pomp halveert de opvoerhoogte in geval van
H/m
afname van het debiet in het leidingennet.
III
Er wordt energie bespaard dankzij de aanpassing
II
I
van de opvoerhoogte op grond van het afgenomen
benodigde debiet en de stromingssnelheid.
Drie voorgeprogrammeerde karakteristiekcurven
Q/m³/ h
(I, II, III) waaruit gekozen kan worden.
Variabel
Aanbevolen in geval van stralingspanelen of leidingen
drukverschil
van grote afmetingen en voor alle toepassingen die geen
p-c
variabele karakteristiekcurven van de installatie hebben
(I, II, III)
(zoals bijv. laadpompen boilers) en verwarmingsinstallaties
met enkele aanvoer met radiatoren.
De afstelling handhaaft de ingestelde opvoerhoogte
H/m
III
onafhankelijk van het verplaatste debiet.
II
Drie voorgeprogrammeerde karakteristiekcurven
(I, II, III) waaruit gekozen kan worden.
I
Q/m³/ h
Constant
Aanbevolen voor de installaties met stabiele
toerental (I, II, III)
weerstand die een constant debiet vereisen.
De pomp werkt in drie stadia die met vaste,
H/m
III
voorgeprogrammeerde toerentallen overeenkomen (I, II, III).
II
WAARSCHUWING
I
Fabrieksinstelling:
Constant toerental, karakteristiekcurve III
Q/m³/ h
1
2
3
Afb. 22
Publicité
