de speciale aflaatkraan (C) openen.
2.6
INSTALLATIE COAXIALE
LEIDING ø 60/100 (Afb. 5)
De ketel wordt geleverd, voorzien voor
aansluiting van coaxiale afvoerleidingen
die men in de meest geschikte richting
kan oriënteren, volgens de vereisten van
het lokaal.
De maximale horizontale lengte van de
leiding mag niet meer dan 3,0 meter
bedragen. Bij installatie met afvoer via
het dak, is het mogelijke een lengte in
verticale recht lijn van 3,7 m te bereiken,
met inbegrip van de concentrische bocht
op de uitgang van de ketel.
Indien het drukverlies meer dan 4 mm
H2O bedraagt, moet ter garantie van
de correcte werking van het toestel
de parameter voor de installateur PAR
9 worden ingesteld zoals vermeld in
LIJST MET ACCESSOIRES ø 60/100
1
Set coaxiale buis Art. nr. 8096250
2a
Verlengstuk L. 1000 Art. nr. 8096150
2b
Verlengstuk L. 500 Art. nr. 8096151
3
Verticaal verlengstuk L. 140 met aansluitingen Art. nr. 8086950
4a
Extra bocht van 90° Art. nr. 8095850
4b
Extra bocht van 45° Art. nr. 8095950
5
Doorvoerpan Art. nr. 8091300
6
Eindstuk dakdoorvoer L. 1285 Art. nr. 8091205
Model
Lengte buis
ø 60/100
L
H
Min
32 ErP
3,0 m
--
32/50 BE
3,0 m
--
32/110 BE
3,0 m
--
LET OP:
- De installatie van iedere aanvullende bocht 90° ø 60/100, vermindert het beschikbare stuk
met 1,0 meter.
- De installatie van iedere aanvullende bocht 45° vermindert het beschikbare stuk met 0,5
meter.
- Verzeker u er tijdens de montage van dat de set coaxiale buis (1) horizontaal is geplaatst.
NB: Bij het aanbrengen van de accessoires wordt geadviseerd om de binnenzijde van de
afdichtingen met producten met bestanddelen op siliconenbasis te smeren en geen olie en
vet in het algemeen te gebruiken.
VERTICALE AFVOERLEIDING
Ter garantie van de correcte werking van het toestel
stel de parameter voor de installateur PAR 9 in zoals
vermeld in TABEL 1 (zie puntje 3.3 voor toegang tot de
sectie parameters voor de installateur).
TABEL 1
MAX. LENGTE
LEIDING (m)
0 - 0,9
0,9 - 1,8
1,8 - 2,7
2,7 - 3,7
TABEL 1-1/a (zie puntje 3.3 voor toe-
gang tot de sectie PARAMETERS VOOR
DE INSTALLATEUR).
Gebruik uitsluitend oorspronkelijke acces-
soires van SIME en zorg ervoor dat de
aansluiting op correcte wijze gebeurt,
zoals aangegeven in de instructies die bij
de accessoires worden meegeleverd. De
schema's van Afb. 5 illustreren enkele
voorbeelden van verschillende wijzen voor
coaxiale afvoer.
2.7
INSTALLATIE
GESCHEIDEN LEIDINGEN ø 80
Tijdens de installatie doet men er goed aan
zich te houden aan de voorschriften die
door de normen worden opgelegd en enke-
le praktische tips indachtig te zijn:
– Wanneer de aanzuigleiding langer is dan
1 meter bij rechtstreekse aanzuiging van
buiten, is het aanbevolen om te isoleren
Max
3,7 m
3,7 m
3,7 m
PAR 9
(lange schoorstenen)
1
2
3
4
– Wanneer de afvoerleiding buiten het
– Wanneer men met de leidingen door
De totale maximale lengte, verkregen
door de lengten van de aanzuigleiding en
afvoerleiding op te tellen, wordt bepaald
door het laadverlies van de afzonderlijk
aangebrachte accessoires en mag niet
meer dan 15,00 mm H
x
2
4
2
y
3
C43
x + y = L (m)
1
C13
HORIZONTALE AFVOERLEIDING
Ter garantie van de correcte werking van het toestel
stel de parameter voor de installateur PAR 9 in zoals
vermeld in TABEL 1/a (zie puntje 3.3 voor toegang tot
de sectie parameters voor de installateur).
TABEL 1/a
MAX. LENGTE
LEIDING (m)
(lange schoorstenen)
0 - 1,0
1,0 - 2,0
2,0 - 3,0
om tijdens bijzonder strenge perioden de
vorming van dauw aan de buitenkant van
de leiding te voorkomen.
gebouw of in koude omgevingen is uit-
gewerkt, moet men isoleren om te ver-
mijden dat de brander niet wil starten. In
deze gevallen moet men op de leidingen
een systeem voor condensopvang voor-
zien.
brandbare wanden gaat, moet men het
passagestuk van het afvoerkanaal voor
de rookgassen isoleren met een cupel in
glaswol met een dikte van 30 mm, den-
siteit 50 kg/m
3
.
O bedragen.
2
6
5
2
3
C33
L (m)
2
1
PAR 9
2
3
4
Afb. 5
FR
FR
NL
NL
DE
DE
53
53