GEVAAR!
Verstikkingsgevaar!
Er bestaat verstikkingsgevaar door
het inslikken of onjuist gebruiken van ver-
pakkingsfolie!
Houd het verpakkingsmateriaal, zoals
folie of plastic zakken, uit de buurt van
kinderen.
3.2. Netsnoer en netaansluiting
Sluit het apparaat alleen aan op een goed
bereikbaar stopcontact (220-240 V ~ 50
Hz) dat zich in de buurt van het apparaat
bevindt. Zorg ervoor dat het stopcontact
vrij toegankelijk is, zodat het apparaat zo
nodig snel kan worden losgekoppeld van
het elektriciteitsnet.
Als u de stekker uit het stopcontact haalt,
pak dan altijd de stekker zelf vast en trek
niet aan het snoer.
Zorg ervoor dat het snoer tijdens gebruik
helemaal afgerold is.
Het snoer mag niet in aanraking komen
met hete oppervlakken.
Schakel voor de volgende werkzaamhe-
den de naaimachine uit en trek de stekker
uit het stopcontact: draad inrijgen, naald
verwisselen, naaivoet instellen, reinigings-
en onderhoudswerkzaamheden uitvoe-
ren, als u stopt met uw naaiwerk en als u
het onderbreekt.
3.3. Nooit zelf repareren
Trek bij beschadiging van de machine of
de aansluitkabel onmiddellijk de stekker
uit het stopcontact.
Om risico's te voorkomen, mag de naai-
machine bij zichtbare beschadigingen
aan de machine zelf of aan het netsnoer
niet worden gebruikt.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schok!
Bij onjuiste reparatie bestaat er ge-
vaar voor elektrische schokken.
Probeer in geen geval om het apparaat te
openen of zelf te repareren.
92
Neem bij storingen of als de aansluitkabel
beschadigd is, contact op met het Service
Center of een ander professioneel repara-
tiebedrijf om risico's te voorkomen.
3.4. Algemene instructies
De naaimachine mag niet nat worden,
omdat er dan gevaar bestaat voor elektri-
sche schokken!
Laat de naaimachine nooit aanstaan zon-
der dat er iemand bij is.
Gebruik de machine niet buiten.
De machine mag uitsluitend worden ge-
bruikt met het meegeleverde voetpedaal-
type HKT72C.
3.5. Veilig omgaan met het apparaat
De naaimachine is uitgerust met pootjes
met zuignappen, zodat deze stabiel staat.
Zorg er desondanks voor dat u de machi-
ne neerzet op een vlakke, stevige onder-
grond en dat alle vier de pootjes op de
ondergrond rusten.
Tijdens gebruik moeten de ventilatieope-
ningen vrij blijven: zorg ervoor dat er niets
(bijv. stof, draadresten enz.) in de ope-
ningen terechtkomt.
Zet nooit iets op het voetpedaal.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde ac-
cessoires. Naalden zijn verkrijgbaar in de
vakhandel.
Gebruik voor het smeren uitsluitend spe-
ciale naaimachineolie. Gebruik geen an-
dere vloeistoffen.
Let tijdens het naaien op dat u niet met
uw vingers onder de naaldhouder komt.
Wees voorzichtig bij het bedienen van
de bewegende delen van de machine
en vooral met de naalden en messen. Er
bestaat ook gevaar voor letsel als de ma-
chine niet is aangesloten op het elektrici-
teitsnet.
Gebruik geen verbogen of botte naalden.
Houd de stof tijdens het naaien niet vast
en trek er niet aan. De naalden kunnen
breken.