Houd een vrij draaduiteinde (1) van
ongeveer 1,5 m lengte aan.
Leg voor en achter het dockingstation (1)
begrenzingsdraad (2) 0,6 m rechtuit en in
een rechte hoek ten opzichte van de
bodemplaat. Volg daarna met de
begrenzingsdraad de rand van het
maaivlak.
0478 131 9965 D - NL
Leg bij een verplaatste rit naar
docking (corridor) voor en achter
het dockingstation de
begrenzingsdraad minstens 1,5 m
rechtuit en in een rechte hoek ten
opzichte van de bodemplaat.
(
11.13)
Start bij extern dockingstation:
Bevestig de begrenzingsdraad (1) links of
rechts achter de bodemplaat,
rechtstreeks naast een draaduitgang met
een bevestigingspen (2) op de bodem.
Houd een vrij draaduiteinde (1) van
ongeveer 2 m lengte aan.
Leg vóór en achter het dockingstation (1)
begrenzingsdraad (2) met een afstand van
50 cm in een rechte hoek ten opzichte van
de bodemplaat. Vervolgens kan er een
doorgang worden geïnstalleerd (
of kan met de begrenzingsdraad de rand
van het maaivlak worden gevolgd.
Aan de zijkant naast de bodemplaat (3)
moet een vlak met een minimale breedte
van 40 cm vrij begaanbaar zijn.
Zie voor meer informatie over de
installatie van het externe
dockingstation het hoofdstuk
Installatievoorbeelden. (
12.11)
27.)
315